Grandaddy – Last Place

Waardering

7

8

 

11 jaar lang hebben we gewacht op nieuw werk van de ietwat nerdy Amerikanen van Grandaddy. Met The Sophtware Slump leverden ze in 2000 een klein indiepop meesterwerk af (denk aan pareltjes als Crystal Lake en Hewletts daughter) om er na twee opvolgende albums er in 2006 plots de brui aan te geven. Reden? Frontman Jason Lytle was het niet eens met het verdienmodel in de muziekbusiness. Break of niet, in 2012 kwamen de heren terug samen voor een aantal reünieconcerten waarna ze in 2016 de studio in doken om Last Place in elkaar te knutselen, de opvolger (een kleine samenwerking met Band of Horses niet meegerekend) van het in 2006 verschenen Just Like The Fambly Cat.

Met opener Way We Won’t krijgen we meteen vintage Grandaddy voor de kiezen. De heerlijke vertrouwde ‘la la’s’ verenigd met die o zo typische synthesizer sound maakt het de perfecte opener met een melodietje dat de hele dag in je hoofd blijft rondspoken. Meteen vertrekt de luisteraar voor een vertrouwde wandeling met de band die zo lang uit de spotlichten verdwenen was. Lytle en co nemen ons mee op reis in de droomwereld die Grandaddy heet. Ook Evermore – dat haast de nieuwe versie van The Crystal Lake lijkt – en The Boat is in the Barn zijn kleine pareltjes die zo op the Sophtware Slump hadden kunnen staan. Helaas wordt het niveau van eerdergenoemde platen niet het hele album volgehouden. Zo zijn Check Injin en This is the part simpelweg opvullertjes. Zonder had Last Place precies dezelfde score gehad. Gelukkig krijgen we met A Lost Machine revanche, in de vorm van een zes minuten durend epos. Langzaamaan kabbelt het nummer toe naar een climax waar Lytle en co alles uit de kast halen… iets waar de heren zo langzaamaan een patent op lijken te hebben, hetzelfde trucje kwamen we ook al tegen op voorgaande albums, bijvoorbeeld in het prachtige He’s simple, he’s dumb, he’s the pilot.

Het gezegde dat men het beste voor het laatst bewaart bevestigen de heren van Grandaddy met Songbird Son. Een rustig voortkabbelend gitaarriedeltje met de zachte woorden van Lytle: He was a songbird son / She was a Hitchcock blonde, niemand anders kan zinnen als deze zo overtuigend brengen als zij. En zo eindigt Last Place op dezelfde positieve noot als de plaat begon. Origineel of vernieuwend kunnen we de nieuwe Grandaddy niet noemen. Maar is dat nu echt zo verschrikkelijk? Het vertrouwde recept van droevige teksten die worden verpakt in mooie, opgewekte synthesizer geluiden blijkt nog steeds ijzersterk. Laten we hopen dat we niet nog een decennium op een vervolg moeten wachten.