Moke – The Time Has Come

Waardering

6

7

Het rammelde afgelopen jaren aan alle kanten bij Moke. Niet alleen heerste er radiostilte en stapte gitarist Phil Tilli uit de band, maar werden ook nog eens hun instrumenten en harde schijven verwoest door brand in hun studio- en oefenruimtecomplex. Maar frontman Felix Maginn raapte zichzelf én zijn band bij elkaar. Met nieuwe gitarist Robin Berlijn aan boord komt Moke nu met vierde plaat The Time Has Come.

Anderhalf jaar duurde de pauze die de Brits-Amsterdamse band nodig had. Een periode waarin ze op zoek gingen naar manieren om hun britpopsound te verbreden, en waarin de bandleden de tijd namen om te werken aan hun eigen projecten. Zo speelde Maginn met het Metropole Orkest en zocht toetsenist Eddy Steeneken de elektronische muziek op. Maar natuurlijk kruipt het bloed waar het niet gaan kan en doken de mannen na deze tijd van bezinning weer samen de studio in. Met behulp van een nieuwe producer in de persoon van de Zweedse Daniel Logan werkte de band aan hun naar eigen zeggen ‘bestaande sound met een twist’. En zie daar: The Time Has Come (hoe toepasselijk, die titel) is geboren. Typisch Moke, maar wel met enkele scheurtjes.

Neem opener Dreams. Met Maginn’s duistere stem en dreigende pianopartijen helemaal geen onaardig nummer, maar het is wachten op een grote uitbarsting die maar niet komt. Net zoals bij titeltrack The Time Has Come, die maar wat voortkabbelt, zonder echt boeiende momenten. De trompet had een goede toevoeging kunnen zijn, maar heeft nu een te hoog net-niet-gehalte. Zonde, want zulke poespas heeft Moke absoluut niet nodig. Ook alle ‘oooohoooo’s in Stand My Ground zijn van die categorie. Makkelijk mikken op een groot publiek en prima geschikt voor de gemiddelde radioluisteraar onderweg naar het werk, maar daardoor wel ietwat cliche. Stukken minder spannend en hoekig dan Moke kan zijn.

Veel spannender zijn tracks als All That I Wanted en Slip Away, die rechtstreeks uit de postpunkrevival van een decennium geleden lijken te komen (horen wij daar Franz Ferdinand meets Interpol?). Heerlijke hooks, niet teveel gedoetjes en versierinkjes. Precies wat Moke kan als de beste: donkere songs met lekkere drums en strakke gitaarpartijen. Tilli vervangen, ga er maar aan staan. Zo eigen als hij is, is Berlijn nog niet. Nét niet, want op Slip Away laat hij horen dat hij zeker de potentie heeft om zijn stempel op de band te drukken. Dat zijn de momenten waarop naar voren komt dat die pauze echt wel ergens goed voor is geweest. Single Let It Burn (pijnlijk ironisch na het brandincident), waarop Steenekens toetsen een meer centrale rol spelen, is daar ook een prima resultaat van. De input van ieder bandlid is goed hoorbaar nadat zij in hun break aan hun afzonderlijke projecten werkten. En dat levert veel moois op, zoals de zware pianoballade The Ballad Of A Lost Soul, waarop Maginn klinkt als een hedendaagse Nick Cave. Ze kunnen het dus nog steeds.

Natuurlijk, evaluatie is goed en natuurlijk, het is mooi als een band zijn eigen geluid onder de loep neemt. Maar zodra het afbreuk doet aan datgeen waar de band zo goed in is, britpopsongs van grote klasse maken, is dat een gemiste kans. Moke heeft kwaliteit genoeg. Die ‘twists’ hebben ze helemaal niet nodig.