Nothing But Thieves – Broken Machine

Waardering

7

7

8

In 2015 maakten we kennis met Nothing But Thieves, een ambitieuze rockband uit Southend-on-Sea, Engeland. Sinds die eerste kennismaking verzorgde de band het voorprogramma van Muse en ook gaven ze een show in de Alpha op Lowlands. Het eerste album, Nothing But Thieves, is dus een enorm succes geweest. Maar weet de Britse rockband dat succes door te zetten op Broken Machine?

Een samenspel tussen de basgitaar en het drumstel vormt het intro van I Was Just A Kid. Al snel volgen de gitaren en wordt het tempo opgevoerd. Dit intro blijkt tekenend te zijn voor Broken Machine, waar de basgitaar een opvallend grote rol speelt en vaak naar de voorgrond komt. Zo vallen de heerlijke baslijntjes meteen op in nummers als Amsterdam, Broken Machine en Reset Me.

Na I Was Just A Kid volgen de twee grote singles van het album, Amsterdam en Sorry. Amsterdam is een heerlijke rockplaat waarin de stem van Conor Mason prachtig tot z’n recht komt. Maar als Amsterdam’s twinkelende outro ten einde komt krijgen we de andere kan van Nothing But Thieves te horen.

Naast scheurende rocknummers met een extreem hoog springgehalte kunnen de heren namelijk ook prima overweg met een rockballad. Het eerste voorbeeld dat we hiervan horen is Sorry. Conor Mason bezingt in deze ballad een relatie die door zijn fout ten einde is gekomen. Ook Hell, Yeah laat horen dat band geen hoog tempo nodig heeft om goed uit de verf te komen.

Hell, Yeah had overigens het mooiste nummer van het album kunnen zijn, maar de irritante drums ontnemen het die titel. Door de drums erg zacht, vlak en ver weg te laten klinken komt Nothing But Thieves knullig over, alsof ze zelf geen ritme kunnen houden. Gelukkig maken de vocalen in deze gevoelige ballade een hoop goed.

De eerste vier tracks van Broken Machine zijn stuk voor stuk geweldig en vormen misschien wel het hoogtepunt van het album. Daarna wordt het album helaas wisselvalliger. Zo zijn nummers als Soda, Particles en Afterlife niet persé slecht, maar ze weten je niet echt te grijpen. Deze songs zal je je dan ook niet lang herinneren.

Ook het einde van het album roept wat vraagtekens op. Reset Me is een geweldige plaat om een album mee af te sluiten, we horen een van de weinige gitaarsolo’s en de vocalen zijn weer om van te smullen. Helaas heeft Nothing But Thieves voor een ander einde gekozen: Number 13. Het nummer begint met een drumstel wat weer enorm ver weg klinkt. Dit mag dan bewust gedaan zijn, dat betekent nog niet dat het goed klinkt.

Al met al is Broken Machine een grote stap in de goede richting. Het laat echter ook horen dat Nothing But Thieves nog geen band van wereldformaat is. Dit is niet te wijten aan de kunsten van de bandleden, de sublieme stem van Conor Mason, of de diepte en samenhang in de teksten. Het is de wisselvalligheid van Broken Machine wat dit goede album ervan weerhoud om geweldig te zijn.