The Brahms: “Nederlandstalig? Voor geen tien miljoen”

Foto: Sanja Murasic

Na twee succesvolle ep’s, een kast vol prijzen en een zeer geslaagde festivalzomer was het voor The Brahms eens tijd voor het echte werk: een eerste studio-album. Ruim een jaar namen zij vrij om aan deze nieuwe plaat te werken. Wij spraken met David, Thomas en Martin.

Hebben jullie bewust een pauze ingelast om daadwerkelijk op het album te focussen?
Thomas: We waren constant alleen maar met toeren bezig en als die livesfeer in je hoofd zit geankerd moet je er gewoon effetjes tussenuit om weer in de schrijfzone te komen. We wilden ruim de tijd nemen om weer tot de kern van de liedjes te komen en dat betekende dat we even uit de spotlight moesten stappen.

Martin: We moesten onszelf ook weer opnieuw vinden, erachter komen hoe wij in de tussentijd zijn ontwikkeld. Als je erg veel live speelt, dan repeteer je eigenlijk alleen maar en komt er weinig van het schrijven. Het gebeurt wel, maar vaak apart van elkaar.

Me And My Damn Dreams is wat jullie allereerste album is geworden. Is het anders dan als je een ep maakt?
Thomas: We hebben twee ep’s uitgebracht en waren echt toe aan een album. Omdat je wil dat het album slaagt, stop je er dubbel zoveel energie en tijd in. Maar dat is ook wel logisch, aangezien je nu bezig bent met het schrijven van meerdere nummers. Er zat ook iets meer druk achter, van ons werd nu het een en ander verwacht, maar dat geeft ook  een soort kracht.

David: We konden het nu ook permitteren om wat langer met pre-productie bezig te zijn en meer geld in de studioruimte te investeren. Om het goed aan te pakken hebben we er bijvoorbeeld voor gekozen om het album in London op te nemen.

Martin: Het is gewoon heel goed gelukt. Het album laat het beste horen dat wij op dat moment konden. Elk liedje is op de allerbeste manier uitgevoerd en opgenomen. We hebben het beste gevangen dat er was.

Hadden jullie een concept voor het album in gedachte?
Martin: Niet echt. Ik denk dat we in het begin van het proces liedjes schreven die we in eerste instantie altijd hebben geschreven; dan komt liedje 20 of 22 en merk je toch dat er iets anders gebeurt, dat het anders klinkt omdat je nieuwe dingen aan het proberen bent.

David: We hebben niet afgesproken dat ‘alle liedjes hierover gaan’. Wel zijn alle liedjes binnen dezelfde periode geschreven, waardoor de nummers toch goed bij elkaar voelen. Dat is wel belangrijk; als je het album luistert moet het wel als een geheel klinken. Aangezien we het in drie weken hebben opgenomen, wat best weinig is voor 12 tracks, hebben we behoorlijk veel tijd gestoken in de voorbereiding en pre-productie met onze producer Larry Hibbit (Nothing But Thieves, Sundara Karma, red.), die toen naar Nederland was gereisd om ons daarmee te helpen. Ik denk dat het mede daardoor klinkt alsof wij een soort concept hadden bedacht.

Thomas: Het was wel een chille vibe, omdat we tot de late uurtjes doorgingen bij het opnemen. Vaak zit je bij een studio aan een tijd gebonden, bijvoorbeeld dat je om 6 uur moet stoppen. Maar dat hadden wij niet, wij konden gewoon door timmeren tot we erbij neervielen.

David: Concessies hebben we ook niet aan gedaan. We hadden nooit gezegd van: ‘Hé jongens, de tijd tikt, dus we moeten het maar zo doen.’

Jullie hadden dus een stuk of 30 liedjes geschreven, waarvan 12 op het album staan. Hoe maak je de keuze wat er wel en niet op komt?
Martin: Wij zijn een democratie.

Ze lachen.

Martin: Zo deden we het echt! Een beetje zo van; wie is er voor dit liedje? En dan met z’n allen stemmen.

David: Over veel liedjes waren we meteen eens, maar de laatste paar die nog in te vullen waren moesten we wel even over bikkelen.

Denk je dan in je achterhoofd ‘dit is een radiovriendelijke track’ of ‘deze kan wel een festivalhitje worden’ terwijl je een keuze maakt?
Thomas: Onbewust wel denk ik, in de verte. Maar het liefst kies je gewoon songs die het beste bij je passen en je aanspreken. Dat was met dit album heel erg het geval. We wilden iets maken waar we zelf heel erg achter stonden.
David: En Larry had een goed idee over welke liedjes goed bij elkaar pasten. Het is ook wel fijn om die stem van buitenaf te hebben. Die mening neem je dan ook in overweging.

Krijgen we die ooit te horen, de afgevallen liedjes?
Thomas: Neuh, die gaan gelijk de prullenbak in.

Echt?
Thomas: Kijk, voor mij is het zoiets van als iets af valt, dan is het afgevallen. Dan moet je het ook weer doorpakken. Waarom zou je iets van minder kwaliteit nog uitbrengen? Maar dan is het ook zo dat als zo’n nummer straks wel bij de volgende plaat die we aan het maken past, dat we het nummer wel meenemen maar wel een beetje upgraden.

David: Sowieso moet iedereen zich wel chill voelen bij het liedje.

Martin: Ja, dan was er misschien één liedje dat wat harder dan de rest van de tracks. Dus dan was de keuze van, als die erop komt dan is het wel een flinke uitschieter. Daarom hebben we ervoor gekozen om die toch eraf te halen.

Jullie sound is wel een beetje aan het evolueren. Als ik de tracks vergelijk met vorige, klinkt het wat ‘grootser’ en atmosferisch. Was dit de sound waar jullie naar op zoek waren?
Martin: Als muzikanten zijn we nog heel erg aan het ontwikkelen. Je gaat steeds beter op elkaar inspelen en weet van elkaar dat de stijlen heel erg bij elkaar passen. Dat mengt steeds beter naarmate je meer liedjes schrijft.

David: We zitten minder op een eilandje doordat het meer echt een geheel wordt. We wilden ook een meer internationaal geluid creëren.

Misschien wat brutaler?
Martin: Ja, precies. Wat gedurfder, oprechter en minder terughoudend. Larry nam ook wel wat gedurfdere keuzes daarin, ook in het opnemen. Dat is ook wat je terug hoort. Gewoon keuzes voor bepaalde harde gitaren en dat soort dingen.

Waar zijn jullie nu dan het meest in gegroeid?
David: Ik denk dat de liedjes beter zijn. Ze kloppen meer en zijn wat pakkender. En wij werken gewoon veel beter samen, waardoor het als een geheel ook gewoon klopt.

Thomas: Misschien komt het ook wel deels door het vele livespelen samen. Wij speelden bijvoorbeeld met Martin mee in de opnameruimte terwijl hij de drums aan het opnemen was. Zo voel je de muziek veel meer waardoor de ‘feeling’ veel meer naar buitenkwam.

Larry Hibbit heeft het album geproduceerd. Hoe is dat tot stand gekomen?
David: We hebben een stuk of tien producers gemaild met onze demo.

Martin: Het was een gedurfde gok. Over het algemeen waren ze allemaal enthousiast over de muziek, dus daar gaat het uiteindelijk om. Als zij iets binnen krijgen en denken, ja, daar kan ik niet zo veel mee, dan zullen ze wel zeggen van ‘were busy’ of zo, we hebben eigenlijk met best veel mensen gesproken via Skype of mail.

Thomas: Dat was wel fijn. Het geeft ook een bevestiging van je werk dat nog niemand gehoord heeft weet je. Dat een producer het al nice vindt.

David: We merkten gewoon dat het klopte met Larry. Hij zei dingen waarmee wij het eens waren. Hij had de demo gehoord en wilde de gitaar en akkoorden al aanpakken. Van: dan doen we dit daar en dit daar. Toen dachten we: ’Oké, deze gast wil echt met deze nummers aan de slag.’

Hoe was het in Engeland opnemen?
David: Met achttien studiodagen en maar één dag pauze was het erg intensief, maar ook heel erg nice. Het was vooral veel achter elkaar door alles opnemen. Met de ep’s konden we de opname tijden nog opsplitsen. Nu moest het allemaal nú gebeuren en ik merk dat dat toch wat beter werkt.

Thomas: Het feit dat we op een andere locatie waren hielp ook heel erg. In Nederland ga je weer naar huis en raak je een beetje uit die ‘vibe’. In London bleven we heel erg in dat proces, wat ook een meer hecht gevoel geeft, dat wil je ook op zo’n plaat. Je wilt dat moment met z’n alle creëren.

Martin: Het is puur voor focus ook. Je zit dan drie weken in het buitenland en je bent zo erg met z’n vieren bezig om elke ochtend weer het beste eruit te halen en creatief te zijn.

Het album heet Me And My Damn Dreams en sommige nummers hebben toch wel dat droomachtige gevoel. Nummers zoals Sleep, Nights en Me And My Damn Dream. Wat is daar de gedachtegang achter?
David: De titels komen heel erg uit de lyrics. Het is wel een thema dat ik in die periode veel gebruikte in mijn teksten. Ik heb bijvoorbeeld geprobeerd om bepaalde metaforen in nummers terug te laten komen om een soort samenhang te vormen. Meestal zing ik wat random woorden tijdens het jammen en later als ik het dan terugluister, probeer ik van de zinnen een kloppend geheel te maken. Vaak zing je wel iets dat onbewust in je achterhoofd zit en merk je dat dat onderwerp je tijdens die periode heeft beziggehouden. Het werkt voor mij niet zo goed om te bedenken ‘nu wil ik hierover een liedje schrijven’ en dan gaan schrijven. Het gebeurt een beetje andersom.

Thomas: Soms wil je er niet te veel over nadenken, omdat ik het juist een heel magisch proces vind.

Martin: Dat was ook het voordeel om met Larry samen te werken. Want hij is natuurlijk Engels.

David: Sommige dingen moest ik wel aanpassen in Londen. Maar dan is het fijn om dat samen met hem te doen. Soms op het moment van opnemen ook, dan zei die van ‘deze zin loopt gewoon niet lekker’ en moest ik on the spot wat anders bedenken, terwijl we al aan het opnemen waren.

Zou je ooit een nummer in het Nederlands schrijven?
David: Voor The Brahms? Daar zie ik het niet zo snel gebeuren.

Thomas: Nee nee nee nee nee. Zelfs niet voor 10 miljoen. Oké, misschien wel voor 10 miljoen. Maar ik zou het niet zo gauw doen. Ik moet een beetje voorzichtig zijn met wat ik zeg, maar ik heb heel snel een hekel aan Nederlandstalige dingen.

David: Het is erg moeilijk om Nederlands nice te maken.

Thomas: Bandjes die dat wel kunnen heb ik wel waardering voor.

David: Nee, voor The Brahms is het gewoon lekker Engels. Een keertje Duits misschien.

Voelen jullie een soort druk om goed te presteren?
Martin: Een beetje. Daarom was deze ervaring superfijn, dan kun je weer terug naar de roots gaan en bedenken wat je nou echt belangrijk vindt. Zo zijn we nu ook weer heel veel aan het schrijven voor de volgende plaat.

Nu al?
Martin: Ja, daar hebben we al een stuk of 10 ideeën voor.

David: Je wil gewoon geen haast hebben van ‘kut we moeten snel iets maken’, want dat killt  je creativiteit.