Advertisement

Oenk

Oenk oenk oenk oenk oenk oenk. Dat is samenvattend zo ongeveer wat ik hoorde toen ik vorige week zaterdag een grand café aan het Leidesplein binnen stapte. De uren daarvoor had ik doorgebracht in Paradiso (het concert van Over the Rhine, waar ik in mijn vorige column over schreef) en na afloop werd besloten nog even een drankje te doen.  De fraaie klanken van even daarvoor werden woest uit het geheugen gerukt, toen we de drempel over stapten. Na het speuren naar een leeg tafeltje viel al snel bovengenoemde herrie op, het best te omschrijven als minimal techno pokkelawaai.

Nogmaals: ik bevond me dus in een grand café, niet in een Berlijnse technobunker. Er werd ook helemaal niet gedanst. Het was immers een grand café. Iedereen zat, terwijl het gebonk onophoudelijk en oorverdovend uit de speakers klonk. Het voelde als een hardrockact tijdens een crematie: totaal misplaatst. Aan de tafeltjes moest je bijna schreeuwen om je verstaanbaar te maken, terwijl de ander zich op hooguit een meter afstand bevond. Na vijf minuten kwam er enige variatie in het gedreun: een dame die eens per vier maten ‘oowh’ zong. Na nog eens drie minuten klonken er twee tonen uit een keyboard. Veel verder ben ik niet gekomen: ik heb m’n biertje zo snel mogelijk achterover geslagen, en ben weggegaan.

Muziek is steeds vaker lawaai. Of ik word een dagje ouder, dat kan ook. Mij niet gezien om in een spijkerbroekenwinkel eerst door die laaghangende wolk van geluidsgolven te moeten waden om bij het rek Denim uit te komen. Misschien doen ze het erom. De muziek zo hard zetten dat je niet meer kunt nadenken. Dat je hersens zichzelf uitschakelen bij zoveel lawaai. Dat je niet meer kunt bedenken dat 199,99 euro best duur is voor een stukje spijkerstof.

Ook op televisie is er steeds vaker achtergrondlawaai. Soms functioneel: zet Jaws maar eens aan zonder geluid. Dan zie je hooguit een plastic driehoekje door het water bewegen, geen bloeddorstige  mensenetende haai. Reclames maken er ook dankbaar gebruik van. Achtergrondmuziek bedoel ik, niet de haaien. Grote kans dat je bij het lezen van de slogan ‘wasmachines leven langer met Calgon’ automatisch het bijbehorende melodietje in je hoofd hoort. In het gunstige geval wordt een liedje dankzij een commercial een hit, in het ongunstige geval hoor je te pas en te onpas in ieder reclameblok: Folloooow, follooow the sun.

Overal. Overal hoor je muziek. In winkels, restaurants, supermarkten. Het is alweer een tijdje geleden, maar zo hoorde ik eens in een supermarkt een liedje van Won Ton Ton. ‘I lie and I cheat’ kwam uit de boxen, terwijl ik voor de vleeswaren stond. Je begrijpt dat deze keten de supermarktoorlog niet heeft overleefd.

Maar the bloody limit was toch wel tijdens de uitslagenavond van de Tweede Kamerverkiezingen; een klok die terugtelde naar het moment dat de eerste exit poll bekend zou worden gemaakt, met daaronder – natuurlijk – een spannend muziekje. Dat ook steeds harder werd naarmate de seconden wegtikten. Alsof je zat te kijken naar een spannende film. De ondergang van de Titanic, of in dit geval: het zinkende schip PvdA. Het kan niet anders of Mark Rutte, in het dagelijks leven liefhebber van verfijnde pianomuziek, heeft toen in de coulissen stilletjes gebromd: Normaal. Doen.

Stilte. Zo af en toe is dat het allermooiste om te horen.