Daniel Romano – Finally Free

Waardering

7

Finally Free is de titel die menigeen zal verbazen. Daniel Romano is namelijk zo autonoom als een artiest maar zijn kan. Hij laat op elke plaat weer een andere kant van zichzelf zien. Zo is Workin’ For The Music Man uit 2010 seventies country en klinkt het Come Cry With Me uit 2010 bijna als Bakersfield country. De autonomie van Romano komt ook naar voren in het feit dat hij zelf zijn songs schrijft, produceert en de meeste instrumenten inspeelt. Daarnaast maakt de Canadees zelf de designs van de albumcovers. Dus Finally Free was Romano in artistiek opzicht al sinds zijn eerste plaat.

Het is misschien een makkelijk cliché dat Daniel Romano op Bob Dylan lijkt, maar hij lijkt er zelf ook mee te spelen. De nieuwe plaat klinkt qua productie en instrumentatie niet zelden als Dylan’s tijd met The Band. De periode waar Dylan van akoestisch naar elektrisch overstapte en ‘Play it fucking loud’ schreeuwde op het Newport Folk festival. Vooral bij het nummer The Long Mirror Of Time horen we Dylan’s invloed. Het rammelt en het kraakt, je trekt een vies gezicht, maar o wat is het fijn om gewoon weer eens zo’n plaat te horen! Toch is deze plaat veelzijdiger dan alleen het Dylan-achtige geluid. We horen ook Los Angeles in de late jaren zestig terugkomen. Zo opent Romano met Empty Husk. Een opener die aan het begin doet denken aan de melodieën van Joni Mitchell of het solowerk van David Crosby in zijn Laurel Canyon periode.

Het lijkt alsof Romano met de eerste klanken van het album gelijk wil laten horen dat deze plaat behoorlijk anders klinkt dan wat we tegenwoordig in de hitlijsten horen. De viersporige taperecorders komen namelijk tevoorschijn. Het opnemen met een taperecorder met vier sporen geeft de handicap dat je maar vier sporen hebt om iets op te nemen en dus niet de oneindige mogelijkheid hebt om lagen toe te voegen. Tegenwoordig heb je letterlijk oneindig veel sporen om mee op te nemen en die sporen zitten allemaal in je laptop. Toch maakt deze uitgeklede manier van opnemen dat je creatief moet zijn. Ook geeft de taperecorder die fijne karakteristieke vintage sound die we ook kennen van Jack White en The Black Keys, die deze opnametechniek tot in de puntjes beheersen.

Wat verder opvalt, is dat de teksten van Romano op Finally Free op een bijna Angelsaksische manier zijn geschreven. Romano schrijft als een 5e-eeuwse dichter. Met zinnen als “Mountains of stone in the tall lunar highlands/They cannot conquer me, nor surpass my size” En “So the mirror poets lap from the serpent’s ruptured wrath”, is het soms lastig Romano te volgen. Ook deze manier van schrijven doet zo af en toe aan Dylan denken, die ook zulke complexe teksten kan schrijven. De poëzie lijkt op Finally Free duidelijk de hoofdrol te spelen.

Doordat Daniel Romano bij vrijwel elk nummer op het album door zijn neus zingt, klinken sommige songs wat nasaal en onzorgvuldig. Ook al staat Romano ook niet per se bekend om zijn goeie zang, stoort op Finally Free soms de passieve manier van zingen. Vooral op Celestial Manis weet je als luisteraar niet of de manier van zingen van Romano bij het concept van het album past, of dat zijn stem gewoon soms minder fijn in het gehoor ligt.

Op Finally Free zijn geen opvulnummers te vinden. Elk nummer maakt het geheel sterker. Daarmee springt er dus ook niet echt een song uit. All The Reaching Trims ligt het fijnst in het gehoor, een nummer met een kop en een staart. De rest van de plaat is af en toe met wat moeite door te komen. Door complexe teksten en de ongepolijste zang van Daniel Romano vergt de plaat wat meer luisteraandacht dan bij zijn vorige werk. Kortom, goeie plaat met goeie sounds, waar soms wat moeilijk doorheen te komen is. Maar ook een nieuwe kant van Daniel Romano, die zich vooral tekstueel op Finally Free laat gelden.