David Bowie – Blackstar

Waardering

8

9

54. Dat is niet de leeftijd van David Bowie. Nee, het is de muziekleeftijd van de Brit; al zo lang verblijdt de artiest ons met zijn platen en optredens. Maar de jaren hoeven blijkbaar niet altijd te tellen: enkele groten op aarde kunnen zich onttrekken aan alle natuurwetten en Bowie is toevallig een van hen. Want precies vandaag, op de dag dat hij zijn 69e verjaardag viert, ligt zijn nieuwste album in de winkel. Blackstar is zijn traktatie voor de fans en smaken doet het zeker.

Waar The Next Day uit 2013 zeker voor Bowie-begrippen een redelijk rechttoe rechtaan plaatje was, is  Blackstar net wel even anders. Het is vernieuwender, gevarieerder, uitdagender en daardoor eigenlijk in alles méér Bowie.

Het eerste en grootste stuk van zijn taart is de titeltrack, die net niet de volledige tien minuten aantikt. Een nummer dat de seriefanaten vermoedelijk al kennen als de opener van de nieuwe televisieserie The Last Panthers. Maar de grootste homp is eigenlijk ook de meest taaie van het hele stel. Blackstar valt zeker niet saai te noemen, maar het duurt wel heel lang voordat Bowie bij zijn climaxen terechtkomt.

Anders is ‘Tis A Pity She Was A Whore waarop de freaksaxofoonsolo van Donny McCaslin hoogtij viert en Bowie bij vlagen transformeert tot hiphopartiest. Een genre dat eigenlijk pas na Bowie zijn tijd ontstond; maar wat maakt het uit? Tijd en tijdsgeest kent geen logica in en om zijn bestaan. Kan Kendrick Lamar Bowie nog wat leren of loopt de ouwe rot stiekem gewoon een paar jaar voor op de hiphopster van nu?

Ook van wat jazzinvloeden blijkt Bowie niet vies, zo laat hij horen op Sue (Or In a Season of Crime). Het jazzgevoel wordt versterkt door het saxofoongeluid van de eerder al aangehaalde McCaslin, die veel ruimte krijgt om op Blackstar helemaal los te gaan. Ook op Dollar Days haalt hij het beste in zichzelf naar boven, terwijl hij zich op slottrack  I Can’t Give Everything Away wat ingetogener op de achtergrond manifesteert.

Ook op het hoogtepunt Lazarus heeft McCaslin zijn rol, al klinkt de sax daar allerminst typisch voor een jazznummer. Het is van alle nummers het meest typische Bowie-lied. Die waarvan je denkt: dit typeert zijn voorbije 54 jaar als rockgod. Het verklaart gelijk waarom de tijd geen invloed op hem lijkt te hebben, want goden merken er nu eenmaal niets van als ze ouder worden. Ondanks dat alles: toch gewoon gefeliciteerd, David! Dat je op je zeventigste nog steeds zulke albums mag maken.