DMA’S – The Glow

Waardering

4

De meest Britse band van Australië. Beter valt DMA’S niet te beschrijven. Het Australische trio laat zich inspireren door de Britpop van de jaren negentig en met een zomerse Down Under-verflaag daaroverheen is de band uitgegroeid tot ultieme festivalact. Dat zomergevoel op plaat vastleggen is alleen nog niet zo’n gemakkelijke opgave, blijkt op het nieuwe album The Glow.

Bij DMA’S draait veel om frontman Tommy O’Dell. Een beetje een antiheld met zijn flegmatieke uitstraling, maar daardoor ook wel weer een frisse verschijning tussen de massa’s alfamannetjes achter de rockmicrofoon. Een duidelijk aanwezig Australisch accent, een wat nasaal stemgeluid; O’Dell is een cultfiguur waarmee DMA’S opvalt. Zijn stemgeluid sluit ook prima aan op de volle, galmende instrumenten van zijn twee bandgenoten. Althans, zolang DMA’S niet gaat prutsen met stemvervormers. Slotnummer Cobracaine verliest al zijn glans door de plastic sound van de zang. Foei!

Jammer genoeg vergaloppeert DMA’S zich wel vaker op The Glow. Het concept van de band staat zo duidelijk dat de Australiërs er bij tijd en wijle een beetje gemakzuchtig van worden. Criminals en Learning Alive zijn beide zouteloze platen met een ongeïnspireerd klinkende O’Dell. In Life Is A Game Of Changing heeft de band een knoeperharde beat onder het nummer gezet, om maar te verbloemen dat de track verder geen bal voorstelt. De tekst en melodie zijn voorspelbaar en DMA’S probeert te veel op een artiest als New Order te lijken. Hello Girlfriend is als een ballon die langzaam leegloopt. Het begint nog best krachtig, maar de fut gaat er per minuut steeds verder uit. Met name de instrumenten lijken steeds meer aan energie te verliezen.

Het is een opeenstapeling van gemiste kansen, want DMA’S kan het écht wel. Helaas weet de band op The Glow maar een handvol keren het heilige vuur te ontbranden. In titeltrack The Glow bijvoorbeeld. Een lekker puntig nummer van nog geen drie minuten, waarin het Australische drietal precies doet wat met name debuutalbum Hills End (2016) zo sterk maakte: aanstekelijke indierock met een lekker hoog tempo en een dansbaar refrein. Dat het ook in een rustiger tempo kan, bewijst Strangers. Het nummer doet wel wat denken aan werk van Oasis. Met name het contrast tussen de heldere coupletten en het volle refrein werkt goed, evenals de aardig gevonden bridge.

Tegen het einde van The Glow vindt de band met Round & Around nog één keer de topvorm: de track is een overtuigende rocksong met een ijzersterk refrein. Maar waarom blijft de band op de rest van The Glow dan zo vaak in niemandsland hangen?  In het voetbal heb je spitsen die in negentig minuten geen bal aanraken, maar toch opeens een doelpunt kunnen scoren. DMA’S is precies zo’n spits. Maar waar je met die houding een voetbalwedstrijd nog wel kunt winnen, levert dat in de muziek geen punten op. Eerder kritiek waarom je zo lang in je schulp blijft zitten.

DMA’S doet zichzelf ernstig tekort op The Glow. Muzikaal is de variatie beperkt, tekstueel is er weinig uitdaging en de bandleden komen zielloos over. De Australiërs maken zich er met een jantje-van-leiden van af. De nonchalante houding waarmee DMA’S zich graag presenteert is overgeslagen op de muziek. En zo staat The Glow onbedoeld symbool voor de festivalzomer van 2020: vooraf zag het er zonnig en feestelijk uit, maar nu het uiteindelijk zover is, kom je van een behoorlijk koude kermis thuis.