Wees wie je zelf wilt zijn, niet wie de ander wil dat je bent. Te allen tijde een goed advies, maar lang niet eenvoudig om altijd maar na te leven. Ook metalband ERRA lijkt op het nieuwe album CURE te zwemmen tussen de wil van binnenuit en verwachtingen van buitenaf.
ERRA is met CURE alweer toe aan album nummer zes. In de afgelopen jaren schuwde de Amerikaanse band complexiteit in zijn muziek niet. Uitdagende ritmes, complexe composities. Muziek maken doet ERRA vooral voor zichzelf en dat je dan geen radiohit zult maken, dat is dan maar zo. Genoeg metalliefhebbers die de schoonheid van de muziek wél in zullen zien.
Op CURE lijkt dit aanvankelijk ook het uitgangspunt te zijn. Titeltrack Cure is overdonderend sterk en het vakmanschap én het lef van ERRA komen gelijk goed naar voren. De gitaarriff grijpt bij de strot en ondertussen lijken de drumkicks zich lang niet altijd wat aan te trekken van het basisritme, wat zorgt voor continu gespitste oren. Tegen het einde gaat zelfs korte tijd de complete maatsoort van Cure op de schop. Ook vocaal trekt ERRA gelijk sterk op. In het spannende refrein gooit gitarist Jesse Cash zijn cleane stem in de strijd, maar daaromheen brult leadzanger J.T. Cavey zich een krachtige weg naar het einde.
Ook in Idle Wind komt het prettige contrast tussen Cavey en Cash naar voren. De track laat de melodieuze kant horen waarmee ERRA de afgelopen jaren is doorgestoten tot kopman van de progressieve metalcore. Vooral omdat de Amerikaanse band sterk bleek in het vinden van de juiste verhouding tussen ruig en melodieus. Niet afschrikwekkend hard, maar ook zeker niet te soft.
ERRA lijkt op CURE wat meer moeite te hebben met de doseringen. Vooral als de melodieuze tak de overhand neemt, verliest de band zijn complete identiteit. Past Life Persona komt gedateerd over, waarbij ERRA zich tijdelijk verkleedt als een zwakke emorockband uit de zeroes. Op Blue Reverie zakt ERRA helemaal door de ondergrens. Cavey en Cash leven langs elkaar heen en lijken niet van elkaar te weten wat ze doen. Het refrein van Blue Reverie is bovendien zo zwak, dat ook de dappere screams van Cavey dat niet kunnen verhullen. Van een likje verf gaat schimmel nu eenmaal niet van de muur. Je kunt je bijna niet voorstellen dat zo’n eigengereide band als ERRA vrijwillig voor deze sound heeft gekozen. En zo wel, dan lijkt de achterliggende gedachte vooral bij het pleasen van een breder publiek te liggen en niet bij wat het hart de bandleden daadwerkelijk ingeeft.
Jammerlijke misperen, want ERRA kan het natuurlijk écht wel. Glimpse en vooral Pale Iris vinden bijvoorbeeld wél een smaakvolle manier om ruige riffs en knetterend drumwerk te temmen met melodieuze gedeeltes. De juiste verhouding is weer gevonden. En ook wanneer nummers doorslaan richting de ruige kant (zoals Slow Sour Bleed en Crawl Backwards Out Of Heaven), is er geen vuiltje aan de lucht.
De conclusie voor ERRA is duidelijk: redeneer vanuit jezelf, dan komt het allemaal wel goed. CURE heeft immers voldoende momenten waarop het vijftal kan laten zien waarom elke rockliefhebber deze band niet links kan laten liggen. En dat het netje ook een paar minder smakelijke mandarijnen bevat, moet vooral een les zijn. Om je kaders te kennen, ontkom je er nu eenmaal niet aan om af en toe buiten die kaders te eindigen. Mits je maar snel genoeg weer in positie bent.