Everything But The Girl – Fuse

Waardering

5

In 1982 werd de band Everything But The Girl opgericht. De naam van de band is afkomstig van een slogan van een meubelwinkel die in de jaren zeventig en tachtig reclame maakte met de slogan ‘For your bedroom needs, we sell everything but the girl’. De twee leden van Everything But The Girl, Tracey Thorn en Ben Watt, vonden deze zin typerend voor de achterblijvende vrouwenemancipatie in het verenigd koninkrijk. De slogan als bandnaam gebruiken gaf de twee de gelegenheid om genderongelijkheid en seksisme onder de aandacht te brengen. Boeiend verhaal? Niet echt, maar het is het meest interessante verhaal dat er te vertellen is over deze band. Over zijn nieuwe album Fuse – het eerste album in 24 jaar tijd – is al even weinig interessants te melden.

De eerste single en tevens albumopener Nothing Left To Lose is een van de weinige uptempo nummers op dit tien tracks tellende album. Vanuit muzikaal perspectief best een aangename track in de categorie luie-zomeravond-lounge, hoewel de tekst nogal dystopisch aandoet: ‘Kiss me while the world decays/Kiss me while the music plays.’ Om vervolgens het lied tekstueel af te ronden met ‘What is left to lose?/Nothing left to lose.

Fuse vervolgt met het nummer Run A Red Light. Dit lied lijkt precies het tegenovergestelde te doen van het eerste lied. Nu is het juist de tekst over het gevoel van onbezorgdheid en vrijheid van een nacht in het hier en nu als een uitlaatklep voor stress en druk van het dagelijks leven, die positief is. De muziek daarentegen is traag en bedrukt, maar als dit lied overgaat in Caution To The Wind ontstaat een verleidelijk aangename, licht erotiserende clubsfeer.

Maar daarna verzwakt de sfeer van Fuse en zakt deze langzaam weg in een moeras van, naar alle waarschijnlijkheid, goede bedoelingen. Zo wordt de zang van Tracey Thorn op een aantal tracks die volgen volstrekt overbodig voorzien van rare effecten op ogenschijnlijk willekeurige momenten. Een soort auto-tune 2.0, maar dan nog irritanter. Op de resterende liedjes zijn Thorn en Watt vooral met zichzelf bezig: zelfreflectie, spijt, gemiste kansen en herinneringen aan diegenen die ze onderweg verloren. Bijvoorbeeld het nummer Lost, waarin Thorn terugkijkt op het overlijden van haar moeder. ‘I lost my mind last week/I lost my place/I lost my bags’, zingt Thorn op dit ambient-klinkende lied. In een gelijksoortige sfeer eindigt Fuse met het nummer Karaoke en vraagt de zangeres zich af welk doel haar kunst nu eigenlijk dient. De meeste luisteraars zullen deze vraag aan zich voorbij laten gaan, al was het maar omdat ze nog bezig zijn met de vraag of er met Fuse überhaupt sprake is van kunst, want hoewel Everything But The Girl in het Verenigd Koninkrijk tot op de dag van vandaag kan leunen op veel lof en aanzien, moet ze het op het muzikale wereldtoneel vooral hebben van hun enige hit uit 1995: Missing. En dan nog niet eens de redelijk gezapige albumversie, nee, er moest een remixversie van de Amerikaanse dj Todd Terry aan te pas komen om dit nummer wereldwijd de top 10 in te slingeren.

Het succes van weleer van Everything But The Girl zal door geen enkele van de tien tracks op Fuse worden geëvenaard, tenzij er een dj mee aan de slag gaat om er licht verteerbare remixes van te maken. Fuse brengt eenvoudigweg te weinig onderscheidend vermogen met zich mee om boven het maaiveld van goedbedoelde synth-popliedjes uit te stijgen en dat is na een radiostilte van 24 jaar toch wel teleurstellend.

Enthousiaste recensenten en spotters gezocht voor Nieuweplaat