Flume – Palaces

Palaces van Flume verveelt snel

Waardering

6

6

6

6

6

6

6

6

7

7

Soms eindigen artiesten in de vergetelheid, zonder dat het iemand opvalt. Zo is het alweer een goede zes jaar geleden sinds de Australiër Flume voor het laatst een album uitbracht. De producer wist zich dan ook niet écht in de kijker te spelen, toen er eerder dit jaar voorzichtig weer een aantal singles uitkwamen. Dat moet dan maar met het nieuwe album Palaces gebeuren.

Op Palaces doet Flume waar hij goed in is: de muzikant combineert frisse melodielijnen met vuige, stevige drum- en baspartijen. Het album had zo een verlengstuk of B-kant kunnen zijn van Skin, die vergeten voorganger uit 2016, waarmee de beste man zelfs nog een Grammy won.

Skin was erg sterk destijds en Flume zet dat niveau aanvankelijk door. Zeker het begin van Palaces trekt de aandacht. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het album ook snel verveelt. Vooral op het einde van de plaat weet Flume de aandacht niet vast te houden en verliest Palaces bovendien enige toegankelijkheid, door té uitgesproken experimentjes.

Openingstrack Highest Building en opvolger Say Nothing zijn erg sterk. De vocalen van de Franse Oklou en de eveneens uit Australië afkomstige MAY-A kleuren goed bij de frisse beats van Flume. Maar pas op de solotracks van het album, vijf van de dertien in totaal, komen de productieskills van Flume het best tot zijn recht. Tracks als DHLC en Love Light doen terugverlangen naar de muziek uit het begin van zijn carrière. Die sound is onder het toch iets veiligere Skin een beetje afgedreven.

Richting de helft van de plaat duikt I Can’t Tell op, dat met stip de beste track van het album genoemd mag worden. De vocalen van LAUREL, een Britse indiezangeres, zijn erg krachtig. Ze mengen prachtig met de opbouwende melodielijnen van Flume, die een aantal keer naar een stevige climax stijgen.

Het instrumentale Jasper’s Song vormt een scheidslijn op de tracklist. Het nummer valt met een lengte van drie minuten gewoon als volwaardige track aan te merken, maar lijkt ook een beetje te fungeren als interlude. De drijvende krachten van het album zitten vóór die scheidslijn. Het meeste dat nog volgt is vrij matig.

Met Only Fans, de eerstvolgende track, meteen als absoluut dieptepunt. De track vormt een stijlbreuk op de plaat, in negatieve zin. De samenwerking met een zekere Virgen Maria, een Spaanse dj, opent met een smoezelige stem dat een soort sekslijn voor moet stellen. Wat volgt is een vulgaire tekst, omlijst met rare melodielijnen en geluiden. Het nummer gaat nergens heen en heeft vooral geen enkele toegevoegde waarde op een toch al niet heel overtuigende album.

Want ook de tracks die volgen na deze tegenvaller halen Palaces amper uit het dal. Pas op de afsluitende titeltrack weet Flume de luisteraar weer even scherp te krijgen. Met name door het relaxte en ietwat experimentele intro.

Fluitende vogeltjes begeleiden Palaces heel langzaam richting de stem van Damon Albarn (Blur, Gorillaz). De stem van Albarn is wederom dé perfecte mix met Flume. Alleen de eerdergenoemde LAUREL weet dat te evenaren. Met Albarns ontspannen stem komt de plaat heel geleidelijk toch nog tot een bevredigend einde.