Ibrahim Maalouf – 40 Melodies

Ibrahim Maalouf 40 Melodies

Waardering

6

6

7

6

7

Ibrahim Maalouf viert het leven. De trompettist is de dag voor het verschijnen van zijn nieuwste dubbelalbum 40 Melodies veertig jaar geworden. Tijdens het beluisteren van de plaat wordt duidelijk dat de muzikant zijn feestje klein viert. Waar hij zijn muziek normaal gesproken aankleedt met grootse orkesten en grote melodieën, houdt hij het hier wat rustiger. Het overgrote deel van het album wordt hij slechts ondersteund door gitaar.

Opener True Sorry laat meteen horen wat Maalouf wil doen op 40 Melodies: oudere songs in een nieuw jasje steken. Beide platen staan bol van bewerkingen van bekendere en meer geliefde tracks uit het oeuvre van de artiest. Allemaal worden ze omgetoverd in spaarzame jazznummers.

En dat levert nogal wat verschillen op met het werk op dit album. Red & Black Light is in zijn versie op deze plaat nauwelijks te herkennen zonder de drums en synthesizers. Happy Face verandert zonder het stuwende orkest in een rustige ballade. S3NS blijft een van zijn mooiste stukken en is in deze kleinere versie vooral een stuk emotioneler dan het origineel. Op L’Heure Du T is de stem van Oxmo Puccino nergens te herkennen. Hier verandert het lied in een prachtig gevoelig duet tussen gitaar en trompet.

Weg zijn de studioperfecties, weg zijn de volledige bandarrangementen. Gelukkig viert de muzikant zijn veertigste verjaardag niet alleen. Gitarist François Delporte mag hier en daar even zijn kwaliteiten tonen, maar zelden treedt hij op de voorgrond. Hij stelt zich dienstbaar op, zodat Maalouf zijn kunsten op de trompet kan tonen. Er duiken wel bijzondere gasten op in specifieke nummers. In Harlem is jazzmeester Marcus Miller van de partij en legt een geweldige bassolo neer. Op Una Rosa Blanca tekent Alfredo Rodríguez voor de pianopartij. Hüsnü Şenlendirici laat fantastisch blaaswerk horen op Le Grand Voyage. Naast deze jazzbekendheden zijn er ook muzikanten van buiten het genre te vinden. Zo verschijnt ook Sting ten tonele op All I Can’t Say. Elke gastartiest mag even schitteren, maar ze vergeten zelden om wie het hier echt draait: Ibrahim Maalouf. Als 40 Melodies op de achtergrond wordt opgezet terwijl er huishoudelijke klusjes worden gedaan, zou het nauwelijks opvallen dat er af en toe iemand te gast is op de lp.

Dat zorgt er wel voor dat het werk slechts wat voortkabbelt. Bij het weghalen van de enorme arrangementen, verdwijnt ook een deel van de dynamiek en bombast die vaak zo kenmerkend zijn voor Maaloufs stijl. Het tempo gaat zelden omhoog, maar soms spat het speelplezier er wel af. Zo blaast hij de longen uit zijn lijf op Essentielles en op Gebrayel. Het eerder genoemde Una Rosa Blanca verandert gaandeweg het lied in een feestje. De piano is daar ook een welkome afwisseling in het geheel.

De productie staat vol met intieme re-interpretaties van zijn eigen werk. Echte muzikale honger naar meer klinkt niet door op 40 Melodies. Terwijl nieuwe fans beter kunnen beginnen bij eerder werk van de trompettist, zal het voor de liefhebber van het eerste uur een feest der herkenning zijn. Maalouf kan mooi terugkijken op zijn eerste veertig muzikale levensjaren. En hij laat horen dat hij dat in tevredenheid kan doen, met het grote aantal mooie composities die al op zijn naam staan.