De aankondiging dat de plaat gevarieerder zou worden dan zijn voorgangers deed een beetje huiveren. Schoenmaker blijf toch bij je leest, ben je geneigd te denken. Maar met Crawler was IDLES natuurlijk ook al een beetje van de stompende postpunk afgestapt waar de band populair mee was geworden, dus heel verrassend is het ook weer niet dat de band zich verder wil ontwikkelen
Maar met enige twijfel die zich toch al in het hoofd had genesteld, duurt het dan ook even voordat TANGK op gang komt. Sterker gezegd: er is veel geduld nodig.
Het rustige openingsnummer IDEA 01 wordt gelukkig snel gevolgd door Gift Horse, dat een stukje herkenbaarder is: lekker rockend, met die haast in de stem (‘Watch-watch my-my steed-steed’) Maar zo rond luisterbeurt nummer vier valt op dat het eerder genoemde IDEA 01, bijna een ballad, misschien toch best wel een mooi nummer is. Beginnend met trage bassdrum, een zacht echoënd gitaartje, een pianootje en dan die stem van Joe Talbot. Langzaam ontvouwt zich een fraaie opener van het vierde album van de mannen uit Bristol.
Het is het patroon van de gehele plaat. Het meer ingetogen out-of-style POP POP POP, met een voor de band ongebruikelijke beat, wordt weer gevolgd door Roy, een voorbeeld van een IDLES-succesverhaal. Het nummer is nog vrij rustig is voor IDLES’ doen, met die kale gitaar, maar dan komen die vocale uithalen: ‘Ba-by ba-by bay-be.’ Talbot ontwikkelt zich als heuse zanger.
A gospel is wederom een ballad, met meerlagige donkere pianotonen en weet de spanning goed vast te houden met het jaren 50-outro van violen.
Dé vreemde eend in de bijt is de samenwerking met LCD Soundsystem in de vorm van Dancer. Het intro is nog wel veelbelovend, maar de vocalen komen met name in het refrein niet uit de verf, in ieder geval niet op een goede manier. Het nummer heeft grotendeels één beat, één tempo, maar ook voor Dancer geldt dat het langzaamaan een oorworm kan worden.
Grace kent indringende drums, snelle hi-hats en schurende gitaren die langzaam aan volume winnen. Dít is de IDLES waar je geen genoeg van kunt krijgen.
Jungle bevat een mooie shift tussen een staccato couplet en een bijna symfonisch refrein, dat steeds meer volume krijgt. Echt een knappe vinding.
Al met al moet je als luisteraar even geduld hebben met TANGK. Het geluid is grootser, veelzijdiger, met iets minder ruige randjes en toch een duidelijke IDLES-handtekening. En dan moet je uiteindelijk toch concluderen dat de nieuwe richting helemaal niet verkeerd uitpakt voor de Britse band. Dit geeft de band nog meer vrijheid voor de toekomst.