Kapok – Kapok

Twitter is een mooi medium. En ik sta altijd open voor nieuwe muziek. Als deze twee elementen samenkomen krijg je een fijn album thuisgestuurd dat erg anders is dan anders. En met anders bedoel ik ook echt anders. Geen overgeproduceerd stukje geluid van drie-en-een-halve-minuut, maar een complex in elkaar stekende compositie van slagwerk, gitaar en hoorn. Lees voorgaande zin nog maar een keer om het op je in te laten werken. Kapok.

Veelal gebruikt als vulmiddel in diverse textieltoepassingen binnenshuis, maar hier staat Kapok als naam van een zelfbenoemd Utrechts ‘Unusual Jazz Trio’. In 2012 won Kapok tijdens de Dutch Jazz Competition de prestigieuze prijs voor Beste Groep met als commentaar: “Kapok blinkt uit in originaliteit en inventief samenspel, speelt lekker ongepolijst en spontaan. Met een overdonderend rijke, beeldende set weet Kapok een geweldige spanning op te roepen.”

Het album dat de naam van de band draagt (of titelloos is, dat mag je zelf bepalen) barst uit zijn voegen van creativiteit en variatie. Waar het eerste nummer ‘Americana’ lekker uptempo is en voorzien is van de herkenbare Amerikaanse sound op gitaar, is de volgende track ‘Lesotho’ al wat rustiger en biedt dit meer ruimte voor individuele solo’s. Pas bij dit tweede nummer hoor je de kenmerken van Kapok goed samenkomen: de hoorn als melodisch centraal instrument en vooral het ontbreken van een bassist, waardoor de percussionist alles uit de kast moet halen om het zaakje in goede banen te laten leiden. Hier en daar lijkt het in eerste instantie een zooitje ongeregeld, maar na het nogmaals beluisteren van ‘Lesotho’ hoor je dat iedere tel raak is. Complex en retestrak. Dat is eigenlijk de hele essentie van Kapok.

‘Day of the Tentacle’ lijkt in het begin meer op een punkbandje, waar het zich later ontwikkelt tot een lekker funky ritme waar de hoorn ingeruild is voor een cornet (zeg maar een kleine variant van een trompet). Ergens halverwege wordt de sfeer wat grimmiger, om de gitarist vervolgens helemaal uit de band te laten springen en weer heerlijk door te gaan in dat funky tempo. Het ontbreken van een bassist dat hier normaal gesproken een fijn lijntje speelt wordt knap opgevangen door de gitarist die twee rollen tegelijkertijd speelt.

Tijd voor wat rust. ‘Earthbound’ heeft alles in zich om op de achtergrond gedraaid te kunnen worden. Niet omdat de track niet om aan te horen is, integendeel, de track is uitermate geschikt om even heerlijk bij onderuit te zakken met een wijntje on-the-side.

Ik ga niet veel meer prijsgeven van het album Kapok. De taak is nu aan jou om deze fijne vorm van muziek toe te laten in de huiskamer. Of ga naar een concert, want dat loont ook. Alles wat je op dit album hoort zul je in extravagante vorm op het toneel zien, aangezien Kapok improviseert als een malle. Een nummer van vier minuten kan dus goed een half uur duren op het podium en nog steeds spannend blijven om naar te luisteren. Dat zit wel goed bij de drie heren. Een fijne samensmelting van klanken, performance en een strak ritme. In die zin toch wel een fijne vulling. Van de avond dan.