Let’s Eat Grandma – I’m All Ears

Waardering

8

7

Kleine meisjes worden groot. De fantasie en onschuld worden langzaam verdreven door relationele kwesties en sociale probeersels van jongvolwassenen. De wereld wordt reëler. Het nieuwe album, I’m All Ears, van Jenny Hollingworth en Rosa Walton onder de naam Let’s Eat Grandma vormt het synoniem voor die ontwikkeling. Daar waar hun debuutplaat I, Gemini uit 2016 nog werd gekenmerkt door een dystopische sprookjeswereld vol bange prinsesjes, ligt de focus nu meer bij henzelf en in het hier en nu. Minder speciaal wordt het er echter niet om.

De muziek van Let’s Eat Grandma laat zich het best omschrijven als elektronische dreampop. Ook I’m All Ears valt onder die categorie. Het is grotendeels catchy, swingend en gemakkelijk om mee te zingen. De liedjes, echter, voldoen niet aan de standaard songformule van de popwereld (als die al bestaat) en daarmee bevinden Hollingworth en Walton zich op een bijzonder scheidsvlak. Het voelt aan als pop waarbij iets niet klopt; het is unheimlich, bij gebrek aan een beter Nederlands woord dat deze lading goed dekt. Er zit altijd een onheilspellende laag over de fijne muziek heen. Daardoor is de luisterervaring op een goede manier onrustig en spannend. Je weet dat je luistert naar iets dat niet zo mooi is als het zichzelf presenteert.

Opener Whitewater zet gelijk de toon. Het welkomstwoord is er een van dreiging; een waarschuwing voor diegenen die iets comfortabels verwachtten. Opvolger Hot Pink voelt dan vervolgens herkenbaar poppy aan, tot het moment dat de progressie instort en je een ‘Oh, oh, wait a minute’ van de dames voor de kiezen krijgt. ‘Hot Pink / On my pony in the sky / I just want anything and everything’. En vervolgens: ‘You won’t believe the lengths I’ve gone for you / You won’t believe the shit that I do / Is it cold or is it mild?’ Het is het grijze gebied tussen jeugdige naïviteit en volwassenheid.

Die sfeer zet zich door. Dan weer voelt het volwassen, zoals bij It’s Not Just Me; dan weer hoor je vlagen van een vorig album, zoals bijvoorbeeld alleen al met de titel The Cat’s Pyjamas. Wel is er minder plaats voor vreemde instrumentatie. Geen handgeklap tussen Hollingworth en Walton deze keer; geen ukulele; geen conga’s. Ze worden soms wel degelijk gemist. Ook dat paste namelijk goed bij dit bijzondere tweetal. Daarvoor in de plaats zijn de zwaardere synthesizers en drumbeats gekomen en is er wat meer ruimte te ontdekken voor gitaarspel. Hoewel het indrukwekkend geproduceerd is springt het er af en toe toch wat minder uit.

En dan moet er nog even een woordje gezegd worden over de twee langere nummers van de plaat. Cool & Collected en Donnie Darko zijn respectievelijk negen en elf minuten in lengte en laten richting het einde van het album opeens een heel nieuw Let’s Eat Grandma horen. Cool & Collected teert op een uitgesponnen gitaarloopje dat wat doet denken aan prog. Na vijf minuten begint het te meanderen en vaart te nemen. De uitbarsting met piano en drums is zoals je hem wilt. Donnie Darko voelt vervolgens een beetje 80’s drone-achtig aan, ook tekstueel krachtig met verwijzingen naar de film. ‘Donnie Darko is at my windscreen / Screaming “stop the car, stop the car, please!” / But I can’t / And I can’t’.

Donnie Darko eindigt in een onopgeloste progressie. Een einde van de plaat zoals die moet zijn: wachtend op meer. Let’s Eat Grandma weet met I’m All Ears opnieuw te overtuigen en het is duidelijk dat ze bewust zijn van hun ontwikkeling. Een duo om in de gaten te houden.