Of Monsters And Men – Fever Dream

Waardering

2

3

2

De lijn van Of Monsters And Men is rap dalende. De band kwam heel fris en sprankelend binnen met het debuut My Head Is An Animal, maar dat was al een enorm afgevlakt op Beneath The Skin. Het nu uitgebrachte Fever Dream mist alles dat de IJslandse band ooit zo leuk maakte.

Het vrolijke folkgeluid met strijkers, trompetten en een incidentele trekzak: het heeft allemaal plaatsgemaakt voor computergestuurde klanken. De instrumenten zijn ingeruild voor de automaat en dat levert bijna per definitie een mindere plaat op. Het verschil is echter zelden zo groot als bij Of Monsters And Men. De chemie die de band had door het afwisselende gezang van vocalisten Ragnar Þórhallsson en Nanna Bryndís Hilmarsdóttir lijkt verdwenen. De energie en het plezier dat de groep uitstraalde ligt ergens een IJslandse geiser te verstoppen.

Het enige aardigheidje dat Fever Dream te bieden heeft is opener Alligator. Zeker het intro is aangenaam. Het lijkt er dan op dat ze met een stevigere variant van het eerste album aankomen. De verwachtingen stijgen daar even, maar crashen daarna loodrecht naar beneden. Dat doet Alligator naarmate het nummer vordert zelf al, maar wat daarna volgt op Fever Dream is nog vele malen erger. Gladde, inspiratieloze en overgeproduceerde rommel. Spotify-vulling van de hoogste orde en dat dan negen nummers lang. De een na de andere track strijdt om de laagste waardering. 

Zeker de liedjes waarop Þórhallsson het voortouw neemt, klinken als de laatste adem van een uitgedoofde en inspiratieloze singer-songwriter die bij The Voice Of Iceland de eerste ronde niet wist te overleven. De glorieuze winnaar onder de slechte liedjes is Stuck In Gravity. Dit zou je prima als slaapmuziek kunnen gebruiken, ware het niet dat je je continu loopt te ergeren aan de erbarmelijke kwaliteit. De autotune aan het eind maakt de schandvlek compleet. De vier minuten en 24 seconden duren zeker acht minuten te lang. Under The Dome staat een miezerig puntje hoger aangeschreven en dat is direct ook alle eer die dat nummer verder gegund is. 

Is er dan niemand in de studio opgestaan die dacht: ‘We kunnen toch wel beter?’ Blijkbaar niet, want Sleepwalker is een nummer om lekker verder bij te tukken. Wars maakt dat de stem van Þórhallsson ondraaglijk wordt van de verveling die hij uitstraalt, ondanks dat het muzikaal marginaal beter is dan de meeste songs er voor. De liedjes met Hilmarsdóttir achter de microfoon, zoals Róróró, zijn iets beter aan te horen, maar dat was ook amper een uitdaging.

Na negen nummers worstelen word je ‘beloond’ met Soothsayer en ontwaak je langzaam uit de koortsdroom. Op een goed album was dit een niet-hinderlijke opvultrack geweest, die je op ten duur altijd zou skippen. Nu zorgt het ervoor dat Fever Dream van Of Monsters And Men misschien net niet het slechtste album van de voorbije tien jaar is. En daar is dan ook alles mee gezegd.