Phish – Fuego

Phish is hoogstwaarschijnlijk de bekendste band waar je nog nooit van gehoord hebt. Dit komt doordat ze bekend staan om hun liveoptredens. Hun studioalbums bestaan in principe om mensen naar hun concerten te krijgen, alwaar ze de echte Phish te horen krijgen. Vormt Fuego hier een uitzondering op?

In de Verenigde Staten hebben ze een enorme en trouwe fan schare. Die hebben ze niet verkregen door een enorme platendeal of miljoenen aan promotie, maar vooral door de sterke jamsessies die ze geven. In plaats van een kruistocht tegen het illegaal kopiëren, juichen ze opnames van hun concerten en verspreiding daarvan door fans juist toe. Ze hebben een succesformule gevonden en ondanks een schrijnend gebrek aan air-time op de Amerikaanse radio draaien ze toch al weer bijna dertig jaar mee.

Hun eerste studioalbum, A Picture Of Nectar (1992), bij een relatief groot platenlabel werd wonderwel zeer positief ontvangen. Een schrijver van Allmusic noemde het “een verrassend strakke plaat voor een band die een reputatie heeft opgebouwd door eindeloze concertjams.” Toch bleek dit geen voorbode van een nieuwe focus op studioplaten. De jams duurden zelfs zo lang bij concerten dat ze vaak maar uit vier nummers bestonden. Dat hun populariteit steeds grotere vormen aannam naarmate de jaren ’90 vorderden blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Ben & Jerry’s ijs naar ze vernoemde (Phish Food).

Phish ging in 2004 uit elkaar, maar maakte vier jaar later een comeback. De oorspronkelijke leden Trey Anastasio (zanger), John Fisher (drummer), bassist Mike Gordon en keyboardspeler Page McConnell brachten meteen een nieuwe plaat uit, Joy. Dat album werd ontvangen als een van hun betere studioalbums en Rolling Stone omschreef het als ‘echt geweldig’ en ‘een grotere trip dan Phish’s meeste albums’.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Fuego is dat niet. De lyrics zijn niet geweldig en er staan teveel fillers op. Het nummer Wombat bijvoorbeeld wordt half gerapt en is niet serieus te nemen, behalve door een doorgewinterde fan misschien. Sing Monica is een nummer om meteen weer te vergeten en een aantal tracks zijn aardig, maar voegen niets extra’s toe (Waiting All Night). Op een album met tien nummers is dat te veel.

Toch maken een aantal tracks Fuego het luisteren waard. Meteen de eerste track al, Fuego, is het visitekaartje van de band. Omschrijf het als een tien minuten durende trip die alle kanten op schiet en gekenmerkt wordt door lange solo’s van Anastasio. 555 is nog zo’n nummer dat live ongetwijfeld zal uitmonden in een ellenlange jam. Halfway To The Moon en Winterqueen zijn twee andere hoogtepuntjes waar Phish laat zien dat het wel degelijk de kwaliteit heeft om een goed studioalbum neer te zetten.

En dat is te weinig voor een topcijfer, maar Phish mag het album toch wel tot de subtop van hun vijftien tellende studiorepertoire tellen. En voor een echte Phish Experience zal je nog steeds naar een concert moeten gaan.