Rex Orange County – Who Cares?

Waardering

7

Het verhaal van de 23-jarige Alexander O’Connor, beter bekend als Rex Orange County, is vrij opmerkelijk. Hij bracht in 2015 in eigen beheer zijn eerste release Bcos U Will Never B Free, uit, die hij twee jaar later opvolgde met Apricot Princess, zijn unieke tweede album. Datzelfde jaar bracht Rex zijn kenmerkende track Loving Is Easy uit. Nu brengt hij wederom een leuk album uit genaamd Who Cares? waarin hij ondanks de stress en zorgen van het leven de zaken ontspannen houdt.

Hij begint bemoedigend met Keep It Up. Je wordt begroet zachte strijkerssecties, die vervolgens gedragen worden door een akkoordsectie. Het nummer is typisch Rex Orange County met de nadruk op onschuldige en zachte melodieën. O’Connor klinkt constant verward, onzeker over dingen, maar blijft vastbesloten om door te gaan, vandaar de titel, Keep It Up.

Op Open A Window, dat op natuurlijke wijze voortvloeit uit de synths van het openingsnummer en een eigen ritme vormt, krijgt O’Connor hulp van rapper Tyler, The Creator. Het is niet het soort nummer waarop je per se een rapfunctie zou verwachten, en dat werkt in zijn voordeel. De introductie van Tyler is een hoogtepunt, zijn iconische stem en het vermogen om met vrijwel elke groove mee te stromen, verheffen het nummer. Tylers flow voelt natuurlijk aan boven het ingetogen ritme en voegt een andere dimensie toe.

‘Don’t change a thing/ You are amazing’, zingt Rex op het lovey-dovey en springerige Amazing. De boodschap van Rex Orange County kan soms een beetje serieus worden, wat niet helemaal bij hem past, maar op deze plaat staat het hem wel. Hij laat door middel van zijn teksten en een leuke bijpassende videoclip zien dat wisselende emoties compleet normaal zijn. Het sentiment van Amazing gaat verder in One In A Million, een ander liefdeslied waarbij O’Connor halsoverkop verliefd wordt op een bewonderaar.

De stemming wordt zuur op het frustrerende en introspectieve 7AM, waarin hij zingt over zijn onzekerheden en gebrek aan vertrouwen in zichzelf. ’What if I’m not cut out for this?’ vraagt O’Connor zichzelf af. De zang van de twintiger is ook zo ontspannen dat het helemaal in de groove wegzinkt, vooral in de beats van het synthorkest.

Making Time speelt tegen het einde van het album meer als een lo-fi throwback-intermezzo met alleen Rex en zijn instrument. De luchtige tokkels worden op de laatste momenten samengevoegd met wat elektronische sounds die overlopen in Shoot Me Down.

De laatste track kent, net als de voorgaande, een filmische opkomst en ondergang door de werelden van jazz en klassieke muziek. Met ongeveer vijf minuten is het verreweg het langste nummer op de plaat en ook een van de meest bevredigende. Het meest bevredigende voor de luisteraars, maar ook voor de singer-songwriter zelf. ‘I want to be happy, too’, zingt O’Connor.

Zelfs als er geen duidelijk doorbraakmoment is voor O’Connor op Who Cares? valt er toch iets te zeggen over een artiest die zo consistent is en zich inzet om zijn luisteraars te verheffen. De nummers op deze plaat moedigen zijn publiek simpelweg aan om die gordijnen wijd te trekken, om naar de zon buiten dat raam te kijken en om vooruit te blijven gaan.