Spinvis – Be-Bop-A-Lula

Waardering

8

9

‘Je maakt iets en later zie je wel wat het eigenlijk is. Of niet is’, aldus Spinvis bij de release van zijn zevende studioalbum. Toch zijn de verwachtingen bij Be-Bop-A-Lula minder nonchalant dan Spinvis met deze toelichting doet suggereren. Zijn vorige plaat met de immer mysterieuze titel 7.6.9.6. kwam begin oktober 2020 direct binnen op de eerste plek van de Album Top 100 en zoiets schept – of je het nu wil of niet – verwachtingen voor de volgende lp.

Sinds Spinvis in 2002 debuteerde, wordt hij geprezen om zijn poëtische kwaliteit en diepgang. In een geheel eigen stijl weet hij persoonlijke verhalen te vertellen die tegelijkertijd universeel zijn. Thema’s als vergankelijkheid en verlies weet hij op een ontroerende en empathische manier te verwoorden, zonder dat de teksten zichzelf heel makkelijk laten ontvouwen. Deze wijze van tekstbenadering wordt op Be-Bop-A-Lula voortgezet. Zijn zinnen en zinsneden lijken op het eerste gehoor niets met elkaar te maken hebben en een amorf geheel te vormen, maar bij een tweede en derde luisterbeurt komen de woorden op onverklaarbare manier samen en vormen ze een congruent geheel met oorstrelende zinnen en hartstrelende emoties als resultaat.

Be-Bop-A-Lula opent met stadse klanken die onder de begeleiding van een zware beat, metallisch en industrieel aandoen in het nummer Tingeltangelhersenpan. Toon, sfeer en belevingswereld van een heel album samengevat in één enkel niet-bestaand woord. Spinvis ten voeten uit. Het nummer Wie Zag Het Licht klinkt als een korte verhandeling van het thema religie. Ethiek, het kwaad en vergeving worden fluweelzacht aangeraakt, waarmee Spinvis enerzijds een diepe kennis en mening over dit thema verhult, maar op cryptische wijze nét genoeg blootgeeft om aan te voelen hoe hij zich verhoudt tot dit thema. Boeiend, maar tegelijkertijd dusdanig subtiel dat het risico bestaat dat vele luisteraars er makkelijk aan voorbij zullen luisteren.

Lente ’22 is een heerlijk, op het eerste gehoor lichtvoetig, uptempo lied zonder refrein, waarin wordt teruggekeken naar de ‘bevrijdende’ lente van 2022 na twee coronajaren. Maar of de hoofdpersoon in dit lied het nu echt als bevrijdend ervaart… ‘Van het kansje naar de muur’ is taaltechnisch een leuke spitsvondigheid, maar op gevoelsniveau verwoordt het het ongemak van de hoofdpersoon in dit lied vlijmscherp. Het album vervolgt met een vierluik van liedjes die in elkaar overvloeien. De drukte en haast die het alledaagse gedrag van mensen kenmerkt in het lied Paradijs, vloeit over in het nummer Icarus waar zich een setting aandient die aanvoelt alsof je vanuit de hectiek van de stad bent aangekomen in een rustgevende en bevrijdende strandomgeving. Al luisterend hoor je het zacht ruisen van de golven en voel je het warme zand tussen je tenen.

Deze vocale weelde vloeit vervolgens weer over in Icarus II, dat de onheilspellende dreiging van het bestaan herbergt. Je voelt als het ware de was onder je vleugels vandaan smelten, terwijl de vioolpartijen beelden van de stervende zwaan van Tsjaikovski oproepen. Het vierluik sluit af met Lang Zal Hij Leven, waarin – onder begeleiding van een beukende bas – een onderstroom schuilt die precies het tegenovergestelde gevoel oproept: hij heeft niet zo heel lang meer te leven. De ongemakkelijke waarheid onomwonden blootgelegd middels typische Spinvis-spinsels.

De melancholieke songs Portugal en Speel Dat Ik Leef zijn waardige hoogtepunten op een album dat geen dieptepunten kent. ‘Ik schrijf kleine kriebelcijfers op mijn hand/ Ik wacht alle nachten zinloos aan de waterkant/ En ergens aan de horizon ben jij.’ Zoals dichter Ingmar Heytze het alledaagse via beeldspraak en metafoor tot zijn lezers weet te brengen, zo brengt Spinvis dat muzikaal aan zijn toehoorders in Speel Dat Ik Leef. Prachtig klein, ingetogen en voorstelbaar. Het album eindigt met Kalix Berna waarin filmisch zachte pianoklanken doen denken aan de droeve partituren van Erik Satie. De stilte die vervolgens valt is oorverdovend.

De Vlaamse dichter Stefan Hertmans zei enige tijd geleden in een interview met Cultuurpers: ‘Mijn gedichten zijn het resultaat van mijn leven. Wat ik denk over stijl en vorm is een tweede.’ Voor het album Be-Bop-A-Lula geldt in zekere zin het zelfde. Spinvis’ lyriek is vooral de bespiegeling van zíjn leven of in ieder geval zijn kijk op het leven. De muzikale stijl en vorm waarin hij zijn woorden vervolgens giet, zijn van secundair belang. Daarin schuilt een klein risico, want waar stijl en vorm veelal een brug slaan tussen maker en luisteraar vraagt Be-Bop-A-Lula een veel actievere luisterhouding. Dat is niet iedereen gegeven en daarin is zeker niet iedereen in geïnteresseerd. Je moet echt wel even gaan zitten voor deze plaat als ware het een hoorspel. De sobere grondhouding waarmee Spinvis zijn zevende album presenteert is passend bij de persoon, maar niet bij het album. Want dat is van meesterlijke schoonheid. Het al maar uitdijende talent van Spinvis voor het creëren van sfeer, melancholie en filmische beelden, op basis van een – op het eerste gehoor – onsamenhangende woordenbrij, maakt Be-Bop-A-Lula tot zijn beste album.

Enthousiaste recensenten en spotters gezocht voor Nieuweplaat