Thirty Seconds To Mars is dood, lang leve Jared Leto. America blijkt Jared’s grootste egotrip tot dusverre. Dat feit op zich is al veelzeggend, maar voor de liefhebbers van de band Thirty Seconds To Mars is het vooral slecht nieuws.
Jared Leto is een ambitieus mannetje. De acteur/rockster ontpopte zich in de aanloop naar het nieuwe Thirty Seconds To Mars-album als cultuurobservator, politiek commentator en documentairemaker. Eind dit jaar moet zijn documentaire ‘A Day In The Life of America’ het licht zien. De documentaire en het album zijn uiteraard met elkaar verbonden en vervullen Leto’s langgekoesterde wens om de huidige staat van zijn land onder de loep te nemen. De timing is goed, want Amerika zit in een identiteitscrisis, zullen we maar zeggen.
De begeleidende marketingcampagne, van simpele billboards en plaatjes met rijtjes woorden, prikkelde de zintuigen nog eens extra. De billboards met woorden liepen uiteen van een rijtje met de populairste seksstandjes tot een lijst van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. En dus waren de verwachtingen hooggespannen. Nu het album uit is blijkt er echter één onoverkomelijk probleempje te zijn: iemand was kennelijk vergeten dat er ook nog muziek gemaakt moest worden.
America is een slap samenraapsel geworden van nogal gelijkvormige nummers die op allerlei albums van andere populaire popartiesten hadden kunnen staan. Er zijn twee dingen waardoor je nog herinnerd wordt aan het feit dat je naar een TSTM-album luistert: De stem van Jared Leto en de om de haverklap langskomende massaal mee gebrulde ‘oooooohoooohh’ koortjes. De band Thirty Seconds To Mars – in de loop der jaren al teruggebracht tot een trio – bestaat op dit album echter allang niet meer. Jared Leto omringde zich met een scala aan producers en componisten die verantwoordelijk waren voor succesnummers van bijvoorbeeld Justin Bieber, Lady Antebellum, Gwen Stefani, Lana del Rey en A$AP Rocky.
Je krijgt de indruk dat er nauwelijks regie is geweest op het totale album. Jared Leto schreef, produceerde en arrangeerde, en de co-producers en componisten kwamen afzonderlijk van mekaar kennelijk telkens tot dezelfde conclusies om de flinterdunne ideetjes van Leto vorm te geven. ‘Dit nummer moet half-tempo zijn’, ‘de beat moet elektronisch en slepend zijn’, ‘ruimtelijke synthesizergeluiden en vocale koren verzuipend in de galm zijn verplicht’, ‘autotune is cool (en makkelijk)’, ‘het gebruik van gitaren moeten we tot een minimum beperken’ en niet te vergeten: ‘er moet een plek gevonden worden waardoor zelfs dove mensen begrijpen dat het de bedoeling is dat je als publiek meebrult’.
Daarbij speelt nog een extra probleem: Jared Leto was er al nooit vies van om leentjebuur te spelen, maar de kracht van de band was om met die bestaande ideeën tóch iets eigens te creëren. Op dit album wordt niet eens meer de moeite genomen er nog een eigen draai aan te geven, en helaas zijn de melodieën stuk voor stuk weinig origineel of pakkend. Eindresultaat: een inwisselbaar, identiteitsloos en daardoor irrelevant album. En daar kan het prijs- en openingsnummer Walk on Water – dat zó sterk is dat de halve wereld tegen wil en dank toch mee heeft gezongen – niets aan veranderen. Ook de gastrollen van rapper A$AP Rocky (One Track Mind) en Halsey (Love is Madness) zorgen nauwelijks voor de broodnodige variatie. Het enige moment dat je nog even verrast opveert uit je stoel is wanneer Shannon Leto en niet Jared het akoestisch gitaarnummer Remedy blijkt te zingen.
Maar wacht: het album ging toch over het Amerika van dit moment!? Kunnen Leto’s teksten dit album dan nog redden van de ondergang? Eh… helaas. Dat was kennelijk de verpakking. Marketing. Een mooie aandachtstrekker. Walk On Water kun je zeker nog zien als een commentaar op de verkiezing van Trump als president. Maar daarna raken we de draad al snel volledig kwijt. Scherpe inzichten in het wezen van Amerika of het Amerikaan-zijn kunnen we niet ontdekken. Voor een album over Amerika en de Amerikanen hebben wel erg veel nummers de ik-vorm en áls een tekst al raakt aan het thema dan toch mondt het toch vooral uit in de vage kretologie van zinnen als ‘Is everybody out here crazy?/Anybody want a war, war?/Everybody out here crazy/Crazy, hail to the victor.’ En ‘Into the great wide open/Across a land of blood and dreams/I will save your heart from breaking/Won’t you stop, please/Set me free.’
En zo is America – inclusief zijn hele marketingcampagne – niet zozeer de messcherpe observatie of het pregnante commentaar op het land en zijn inwoners geworden waar op gezinspeeld en gehoopt werd. Ironisch genoeg is het wel de perfecte illustratie van waar het land over het geheel genomen momenteel staat; in een identiteitscrisis, holle kretologie en verpakking belangrijker vindend dan de inhoud, individualistisch, gericht op zichzelf en liever gemakzuchtig kopiërend dan creërend…
Om in gepaste stijl af te sluiten: Gelukkig is er al een passend labeltje gevonden voor dit soort albums, met veel poeha en pretenties aangekondigd maar nergens de verwachtingen waar makend of zelfs maar een poging daartoe doend: #fakemusic.