Ziggy Marley – Fly Rasta

Met een vader als Bob Marley verwachten mensen heel wat van je. Ziggy Marley is daar zeer verdienstelijk mee omgegaan. Hij won bijvoorbeeld al zes Grammy Awards. Met zijn nieuwste album, Fly Rasta, lijkt hij echter niet precies te weten welke kant hij op wil.

Ziggy is de oudste zoon van Bob Marley en maakte eind jaren zeventig al zijn debuut met zijn broers en zussen in de groep The Melody Makers. Na de dood van Bob in 1981 ging de groep verder zonder de begeleiding van hun beroemde vader. Na een sloot aan albums met The Melody Makers vond Ziggy het tijd worden voor een solo carrière en bracht in 2003 het reggae-getinte Dragonfly uit.

Ziggy’s eerste studio-album in drie jaar lijkt op een muzikale zoektocht. In een interview met Noisey zegt hij hierover: Artists, like myself and others, we are free to evolve the music without losing its identity. (…) If this music is alive then it must evolve, it must move, it must live. It cannot be stagnant. It cannot stay the way it always was. That’s what the album is about it’s about the evolution of music and as an artist, understanding that I cannot follow anyone or be like anyone.’

Fly Rasta schiet alle kanten op en dat komt de kwaliteit van het album niet ten goede. Het titelnummer is bijvoorbeeld traditionele reggae. Het openingsnummer I Don’t Wanna Live On Mars lijkt echter op een mengeling van ska, reggae en singer-songwriter. Lighthouse is dan weer een pop-rock ballad. Het album heeft geen duidelijke identiteit en dat doet afbreuk aan het luisterplezier. De luisteraar komt er niet echt in.

Elke artiest heeft het recht op een muzikale zoektocht, maar Fly Rasta is duidelijk een mindere tussenfase van Ziggy. De nummer beklijven niet met het gezapige You’re My Yoko als negatieve uitschieter. Welke kant hij op wil is ook niet echt duidelijk. Het hoogtepunt is is Fly Rasta. Inderdaad, het nummer dat aan alle traditionele reggae-eisen voldoet.