The Bongo Club gaat voor een ‘fight’ met ABBA

Jesper Jansson, Fabian Brogeby, Andrén Jonathan en Erik Ahlblom trokken afgelopen herfst in een vervallen groene bestelbus langs alle uithoeken van Europa. Eenmaal terug in hun thuisbasis in Zweden is het tijd om debuutplaat Be Careful Not To Stare uit te brengen. Maar niet alleen in eigen land. De rockers mikken vooral op succes in het meer rockgezinde deel van Europa. “We laten ze tegelijk springen en dansen.”

De afgelopen maanden stond The Bongo Club slechts twee keer op de planken en dat terwijl zanger Jesper Jansson (tweede van links op de foto) het liefst elke dag optreedt. Maar in Zweden slaat de band niet aan bij het grote publiek. “Hier zijn hiphop en dance populairder en bovendien is er in die categorieën heel veel talent. Dat maakt het voor ons moeilijk om hier door te breken. Er is wel een fanbase voor indierock, maar die is veel kleiner. Op de radiostations wordt het ook niet zoveel gedraaid.” Dus beproefde het kwartet deze herfst zijn geluk buiten de landsgrenzen met een zes wekende durende tour door Europa en haast elke dag een show in een nieuwe stad. “Het touren was echt geweldig. Om overal op te treden en steeds andere mensen te ontmoeten. Nu in Zweden moeten we gewoon weer werken. Aan de ene kant was het fijn om weer thuis te komen, maar het is hier wel wat saai.”

Hoewel de band heel Europa (in Nederland Amsterdam en Leeuwarden) doortrok, kan je nog niet zeggen dat heel Europa al bekend is met The Bongo Club. Jansson introduceert de groep daarom even. “We maken Britse rock en ik durf wel te zeggen dat we een hele goede live-band zijn. Dat mag ook wel, we hebben er heel hard op geoefend.” Mede door die sterke liveshows wordt The Bongo Club al vaak vergeleken met enkele grote bands. Vooral het stemgeluid van Jansson lijkt bij sommige nummers sterk op dat van Alex Turner van Arctic Monkeys. Van de liedjes op Be Careful Not To Stare toont vooral Get Myself Together veel overeenkomsten met de eerste platen van de populaire groep uit Sheffield.  “Het is een hele eer dat we zoveel vergeleken worden met Arctic Monkeys, maar het is niet zo dat we ze willen kopiëren. Onze stijl lijkt ook weer een beetje op die van The Strokes en The Hives, dus we pakken meerdere typen mee.”

De energieke debuutplaat moet de basis worden waarmee The Bongo Club in de komende jaren Europa minus Zweden gaat veroveren.  “We willen nummers maken die lijken op The Hush Hush Song, waarop je lekker kan springen, en tegelijk ook je heupen kan laten bewegen, zoals High Horse. Springen en dansen tegelijk, dat moet wel interessante moves opleveren, haha!” De twee door de leadzanger genoemde songs zijn de openers en gelijk de beste tracks van Be Careful Not To Stare. Maar voor het hele album geldt dat het een zeer vlot lopend geheel is, met nummers die lekker in het gehoor liggen en fijn zijn om mee te zingen. Dat is niet onbelangrijk, als je live-kwaliteiten tot je belangrijkste pijlers  behoren. Bovendien zijn de ambities van de heren torenhoog.

“We willen de beste band worden die Zweden ooit heeft gehad.” “Zelfs beter dan ABBA?” Even zie je de twijfel op het gezicht van Jansson, waarna hij vol zelfvertrouwen antwoordt. “We are gonna fight with ABBA! We weten dat we nog een hele lange weg te gaan hebben, maar we zijn ambitieus en we zijn bovenal nog heel jong (Jansson is zelf 21, red.). Op dit moment praten we met verschillende bookmakers om een nieuwe Europese tour te plannen ergens deze zomer. Ons doel is voorlopig om voor zoveel mogelijk mensen te spelen en natuurlijk komen we ook weer naar Nederland.”