Vijftig jaar Queen II – De springplank tot eeuwige roem

Op 8 maart 1974, exact vijftig jaar geleden, deelde glamrockband Queen haar tweede studioalbum genaamd Queen II met de wereld. Het debuutalbum Queen werd gemixt ontvangen en bood nog geen springplank tot eeuwige roem die Queen II wel zou gaan bieden. Nieuweplaat blikt terug op de release van dit legendarische en invloedrijke album.

Het is 1973 en Queen heeft nog maar net debuutalbum Queen uitgebracht. De reacties waren wisselend, vooral over de debuutsingle Keep Yourself Alive. Echt overtuigd was nog niemand, ook de bandleden zelf niet. Er zou zeker een tweede studioalbum komen, maar het geld werd voorlopig vooral verdiend met doorsnee (bij)banen.

Eenmaal begonnen aan Queen II kwamen gitarist Brian May en frontman Freddie Mercury er al snel achter dat zij tekstueel gezien niet op één lijn zaten. May gaf de voorkeur aan een persoonlijkere manier van schrijven, terwijl Mercury het liever wat meer mythisch en donker zag. Dit resulteerde in een plaat die opgedeeld werd in een witte A-kant, voornamelijk geschreven door May, en een zwarte B-kant, voornamelijk geschreven door Mercury. Ook de hoes van Queen II toont deze zwart-wit-sfeer.

 

White Queen: de creativiteit van May

Het album begint met de opener Procession. Een door May gespeelde metal-achtige gitaartrack. May speelt op een handgemaakte gitaar die hij met zijn vader Howard May had gemaakt. Het instrument zou bekend komen te staan als Old Lady of The Fireplace en één van ´s werelds meest iconische gitaren aller tijden worden.

De albumopener wordt opgevolgd door Father To Son. Ditmaal vormde vader Howard de inspiratiebron. May experimenteerde met een boel gitaareffecten, effecten die door verschillende recensenten werden geïnterpreteerd als synthesizers. Hierop besloot Queen om voortaan op haar albums te vermelden hier absoluut geen gebruik van te maken.

White Queen (As It Began) stamt al uit 1968. May zou natuurkunde gaan studeren aan het Imperial College en schreef in die periode dit nummer. De titel was dus niet zozeer gekozen voor dit album, maar was een welkome additie.

Op de laatste twee nummers op de witte kant van Queen II worden Mercury’s vocalen ingewisseld voor die van gitarist May en drummer Roger Taylor. Some Day One Day is geschreven én ingezongen door May.  Taylor laat zich gelden met de moeder-zoon-relatie in The Loser In The End. Hiermee sluit de drummer het eerste deel van dit album af.

 

Black Queen: de roekeloosheid van Mercury

Op de zwarte kant van Queen II is het frontman Mercury die zijn creativiteit met de wereld deelt. Als kind had Mercury in zijn hoofd een fantasiewereld gecreëerd genaamd Rhye. Dit tweede album diende voor Mercury als platform om deze mythische wereld verder te verkennen. Meteen vanaf het begin is op opener Ogre Battle hoorbaar waar de onenigheid tussen de twee bandgenoten over de indeling vandaan kwam. Waar May zijn werk bestond uit unieke doch behapbare rockmuziek, is de roekeloosheid van Mercury vanaf de eerste seconde te horen. De stevige gitaartoon en drums van de witte kant van het album keren ook op de zwarte kant terug. Maar Queen vult deze aan met allerhande geluidseffecten, tempo- én genrewisselingen, harmonieën en bovenal een revolutionaire gelaagdheid. En dat allemaal in een non-digitaal tijdperk. De manier van componeren wordt op komische wijze weergegeven in de in 2018 verschenen speelfilm Bohemian Rhapsody.

Mercury was, als kunstliefhebber, groot fan van het door Richard Dadd geschilderde The Fairy Feller’s Master-Stroke. Na een bezoek aan Tate Gallery was de frontman voldoende geïnspireerd om er een kleine drie minuten aan te wijden. Door de klanken van een piano en een klavecimbel te combineren met zijn vocale harmonieën, weet Mercury zijn fantasiewereld op geheel eigen wijze tot leven te brengen.

The Fairy Feller’s Master-Stroke eindigt met een pianopartij die weer het begin vormt van de ballad Nevermore. Waar de eerste twee nummers van de zwarte kant ontzettend bombastisch beginnen en vervolgen, houdt Mercury het hier kleiner. De frontman creëert een gevoel van ijzige warmte.

 

The March Of The Black Queen

Nevermore wordt opgevolgd door het langste en meest gecompliceerde nummer uit de discografie van Queen: The March Of The Black Queen. Mercury was al begonnen met het schrijven van dit nummer voordat de band überhaupt bestond. Het heeft een hele tijd geduurd voordat de frontman tevreden was met zijn creatie. Een maand na het uitbrengen van het debuutalbum Queen, werd de compositie dan eindelijk opgenomen. Dit ging niet zonder slag of stoot. Zo vereiste het ingewikkelde nummer vele repetities en ook was de opnametape bijna versleten. De opnametape, normaliter zwart van kleur, werd zo intensief gebruikt door de vele heropnames, dat de tape van slijtage bijna transparant werd.

The March Of The Black Queen duurt ruim zes minuten en wordt beschouwd als een voortborduursel op My Fairy King. Queen wist een compositie te creëren met allerlei tempo- en genrewisselingen en (gitaar)harmonieën. De overige bandleden hadden kennisgemaakt met de creatieve geest van Mercury en zich ook de vereiste techniek eigen gemaakt, om deze bomvolle song tot een succesvol eind te kunnen brengen. The March Of The Black Queen dient hierdoor volgens velen als Queen’s fundering voor een opvolgende compositie die de band pas écht eeuwige roem zou geven: Bohemian Rhapsody.

Voor veel fans is The March Of The Black Queen het hoogtepunt van Queen II. Maar hoe gecompliceerd en indrukwekkend het nummer ook is, groot succes heeft het nooit gekend. Dit zal vooral komen doordat het écht grote publiek pas kennismaakte met Queen na het vierde studioalbum A Night At The Opera. Ook was de compositie met geen mogelijkheid in zijn volledigheid live te spelen. Fans moesten het veelal met een flink ingekorte versie doen. Hierom is het voor veel mensen immer een verborgen parel gebleven.

Eind goed, al goed

Het laatste deel van The March Of The Black Queen vormt het begin van Funny How Love Is. Wederom weet het viertal, onder leiding van Mercury, twee nummers naadloos in elkaar over te laten lopen. Queen II komt tot een eind met de welbekende arpeggioklanken van The Seven Seas Of Rhye. In dit nummer wordt de fantasiewereld van Mercury nog verder toegelicht.

Het viertal speelde The Seven Seas Of Rhye tijdens hun tv-debuut bij Top of the Pops, nadat David Bowie was uitgevallen. Twee dagen later werd de albumsluiter als single uitgebracht en bestormde het gelijk de hitlijsten. The Seven Seas Of Rhye piekte op plek tien en niet veel later steeg Queen II naar plek vijf op de albumhitlijst. Groot-Brittannië had nu écht kennisgemaakt met Queen en de bandleden konden hun (bij)banen definitief opzeggen.

Ook Queen II ontving gemixte reviews, maar ditmaal deed het er niet meer toe. Het publiek had de wondere wereld van Queen leren kennen en het viertal pakte gelijk door met het derde studioalbum Sheer Heart Attack. Queen II deed wat het moest doen: de wereld laten zien dat de band verhalen kon vertellen. Niet alleen met woorden, maar ook met de muziek.