Afgelopen week kreeg ik een brief in de bus met daarop het overzicht van mijn opgebouwde pensioen. Ik begreep maar de helft van alle getallen en bepalingen, maar ik heb dan ook nog even om het allemaal te snappen. Tot m’n 67e op z’n minst. Lange tijd was 65 de magische leeftijdsgrens, maar daar werden twee jaartjes bij opgeteld, en wie weet komen daar nog wel een paar bij. Eén ding staat vast: vroeg of laat mag je met pensioen. Terecht, vinden we met z’n allen, je hebt er immers hard voor gewerkt, je ouwe dag is er om van te genieten. Dat geldt eigenlijk voor elke beroepsgroep, op één na. Althans: ik keek toch een beetje vreemd op van deze kop in de krant: Elton John gaat met pensioen. Hij heeft er weliswaar de leeftijd voor, 69, maar toch was ik verbaasd. Volgens mij ben ik niet de enige. Hebben we ons ooit collectief in het hoofd gehaald dat er één uitzondering geldt op de regel. Artiesten gaan niet met pensioen.
We meten met twee maten. Bij opa die op een feestje een paar malle pasjes doet en z’n lippen tuit alsof hij 30 is kijken we beschaamd een andere kant op, van Mick Jagger vinden we het heel normaal. Bij je vader moet je er niet aan denken dat hij op z’n 67e nog aan beide kanten oorbellen draagt -aan geen enkele kant eigenlijk-, maar bij Bruce Springsteen vinden we het stoer staan. Vinden we het heel gewoon om nog een kaartje te kopen voor een optreden van Leonard Cohen (82), Bob Dylan (75) of Paul McCartney (74). Al is het in het geval van Cohen omdat hij ooit de fout maakte in zee te gaan met een louche manager, die er met zijn pensioen vandoor ging, en dus wel moet blijven optreden. Over de rest maak ik me niet zoveel zorgen, die konden op hun dertigste al met de vut. Waarom ze dan toch doorgaan? Misschien omdat artiest zijn geen beroep is, maar een leven. Dat stopt pas als het leven stopt.
En er is maar één Paul McCartney. De medewerker van de postkamer zal je hooguit een paar weekjes missen als zijn arbeidzame leven erop zit, nou vooruit – een maand misschien, maar er zijn zat anderen die zijn werk kunnen overnemen. Er is er maar één die The Long and Winding Road kan zingen zoals Sir Paul. Ook omdat de andere zangers van The Beatles inmiddels voor eeuwig zwijgen. Dat is dan ook wel weer typisch aan muzikanten: velen worden oud, maar nog meer sterven vroegtijdig. Van degenen die het ruige leven van seks, drugs en rock ‘n’ roll wel weten te overleven verwachten we dan ook maar meteen dat ze doorgaan tot het gaatje. Elton John dus niet. En waarom eigenlijk niet? Volgens het bericht is hij teleurgesteld in de verkoopcijfers van zijn laatste album Wonderful Crazy Night. ‘Mijn albums verkopen niet meer omdat mensen al genoeg Elton John-platen in hun collectie hebben. Ik hou er nog steeds van om ze te maken, maar nu is er iemand anders aan de beurt.’ Respect voor die beslissing. Het zou flauw zijn om nu een lijstje met namen te noemen van artiesten die zijn voorbeeld zouden mogen volgen, maar Dries Roelvink, als je dit leest: stop er toch mee.
Zelf ben ik nooit verder gekomen dan een paar slecht betaalde optredens als drummer. Al was ik allang blij dat ik er een paar tientjes aan overhield. Die onmiddellijk opgingen aan de benzine om in het verre oord waar je nog nooit eerder van had gehoord te komen. En dan had je het koffers sjouwen, opbouwen, soundchecken, spelen, afbreken en wederom koffers sjouwen nog niet eens gehad. Het enige privilege dat je eraan over hield was gratis drank. Althans: cola. Tot je er scheel van zag, terwijl om je heen het publiek langzaam maar zeker dronken werd. Dat was dan een goeie avond, want er was tenminste publiek. Veel vaker hoorde je dat in het dorp verderop een trekkersfestival was. Of: Normaal heeft gisteren al opgetreden in een plaatselijke tent. Of: het is te koud, te warm, te regenachtig. Het is de recessie, mensen blijven liever thuis, nee, volgende week is er een kroegentocht; dan zit hier stámpvol.
Ach, een overvolle kroeg is ook niet alles. In Joure belandden we in een uitpuilend café zonder artiestenuitgang. Het stond zo volgepropt met mensen dat vrede brengen in Afghanistan een makkelijker missie was dan je spullen door de mensenmassa heen naar buiten sjouwen. En dus namen we nog maar een colaatje. En nog één. En werd het maar heel langzaam half 4. Maar het café in Joure bestond tenminste; in Meppel bleek de kroegeigenaar in de bak te zitten en het café gesloten. Mijn laatste optreden was in Kolham, of all places. Die avond stonden we met meer mensen op het podium dan in de zaal aanwezig waren. Dat leek me een mooi moment om er mee te stoppen.
Sindsdien ben ik met pensioen. Ik bevind me in goed gezelschap.