Buckcherry – Warpaint

Waardering

4

Laat het kind in je los. Een credo waar Buckcherry zich al jaren aan vastklampt. Ooit was het best vermakelijk: rond de eeuwwisseling vielen de oncontroleerbare stuiterballen op door hun stevige rock, de karakteristieke frontman Josh Todd en de puberale teksten over drank, drugs en seks. Twee decennia later is de band op het nieuwe album Warpaint nog altijd niet volwassen.

48 jaar is Todd inmiddels en sinds het vertrek van leadgitarist Keith Nelson in 2017 het enige Buckcherry-lid van het eerste uur. Toch lijkt de stem van Todd op Warpaint geen dag ouder te zijn geworden. De kenmerkende krijszang heeft nog niets aan kracht ingeboet en is nog altijd hét instrument dat Buckcherry onderscheidt van al die andere hardrockbands. De zang is dan ook niet het grootste probleem van Warpaint. Vooral het gebrek aan vernieuwing zit Buckcherry enorm in de weg.

In 2006 scoorde Buckcherry met Crazy Bitch hun bekendste hit. Controverse alom, maar dat hoorde ook wel een beetje bij die opstandige jonge rockhonden. Nu de band op albumopener Warpaint nog steeds zingt over nachten vol seks en dagen vol slaap, doet het wat sneu aan. Heeft het Amerikaanse vijftal dan geen enkele ontwikkeling doorgemaakt? Muzikaal gezien is de titeltrack minstens zo oppervlakkig. Ook Right Now kampt met dat euvel, terwijl het refrein ook nog eens bij vlagen klinkt als een huismerk-Ozzy Osbourne.

Het hek is pas echt van de dam met Radio Song, een ongekend slappe ballad voorzien van lyrics met de diepgang van een soepbord. Neem het refrein: ‘I hear the radio playing my favorite song/Don’t you just stand there, turn it up/I really need to have some fun.’ Er komen tijdens het luisteren van Radio Song verschillende gevoelens op, maar ‘plezier’ zit daar zeker niet bij. Het enige vermaak tot dan toe op het album is afkomstig van het nummer dat aan Radio Song voorafgaat. Head Like A Hole kent een lekker gruizige gitaarriff en een zeer krachtig refrein. Het kan dus toch, een nummer dat wél overtuigt.

Het is een spaarzaam hoogtepunt tijdens Buckcherry’s recordpoging clichés spuwen. Eigenlijk verdient de band alleen met het energieke Bent nog wat applaus. Van de weinig inspirerende jeugdherinneringen in No Regrets, via het country-eske The Hunger, tot het merkwaardige lesje topografie in slotnummer The Devil’s In The Details: je weet bij elke song precies wat er komt. Het lijkt bovendien of elk nummer dezelfde boodschap met zich meedraagt: probeer vooral niets van het leven te maken. Natuurlijk, als je dat niet wilt: doe het vooral niet. Maar val ons er niet twaalf nummers lang mee lastig.

Zo acteert Buckcherry op Warpaint als een vrijgezelle vijftiger die zich dansend in het tieners-uitgaansleven mengt: die enige die nog niet doorheeft dat het zo niet meer kan is het lijdend voorwerp zelf. Warpaint is een oppervlakkige rockplaat met flauwe, kinderachtige en voorspelbare teksten. ‘Some things, they don’t ever change’, klinkt het op titeltrack Warpaint en dat geldt nog het meest voor de band zelf. Josh Todd en de zijnen lijken voor eeuwig te zitten vastgelijmd in de puberteit.