De kwaliteiten van Mark Knopfler als gitarist staan buiten kijf. Het herkenbare gitaarspel dat hij al sinds 1977 over de wereld verspreidt, is op Tracker ook aanwezig. Maar de gitarist is voorzichtiger dan ooit te voren en levert een heel ingetogen album af.
Laughs and Jokes and Drinks and Smokes, waarmee Knopfler zijn album opent, is nog het meest rockende lied van een elftal nummers. Al is rock misschien niet het juiste woord. Het gerne folk is in dit geval meer van toepassing. Want het lied geeft de sfeer weer van een gezellige Ierse pub, waar de pints rijkelijk worden uitgedeeld en er vrolijk wordt gedanst. Wat daarna volgt, is picknickmuziek. Nummers die je doen verlangen naar een kleedje in het gras, een strak blauwe lucht met een gele zon, lekker eten en gezelligheid. Vooral River Towns spreekt wat dat betreft tot de verbeelding en ook Long Cool Girl zorgt voor een heerlijk lentegevoel. Halverwege de plaat wordt het tempo iets opgevoerd door Knopfler. Broken Bones swingt weer een beetje, maar het blijft allemaal vrij bescheiden.
Overigens is daar niets mis, want met die stijl levert de voormalig frontman van de Dire Straits enkele hele mooie plaatjes af. En heel af en toe komt zijn typerende getokkel op de gitaar weer bovendrijven, al is er eigenlijk nergens ruimte voor een fijne solo. De meest kenmerkende outro wordt geleid door de saxofoon van Nigel Hitchcock, die eerder al meewerkte aan nummers van onder andere Joe Cocker, Robbie Williams en The Moody Blues. Maar die ragfijne gitaarsolo blijft uit. Het gevolg is dat veel liedjes op elkaar gaan lijken en want na een paar speelbeurten, heb je soms pas na een minuut welk nummer er nu afgespeeld wordt. Zeker de songs in het middengedeelte van Tracker lijken erg op elkaar. De kwaliteit van de muziek is niet verdwenen, maar wel de variatie. Een logisch gevolg van opnieuw een jaar ouder worden?
Bij het slotnummer Wherever I Go krijgt hij vocale ondersteuning van de een stuk jongere Ruth Moody. Tijdens Skydiver zingt de Australische ook al even mee op de achtergrond, maar daar weet ze niet te overtuigen. Op de slottrack werkt de combinatie gelukkig een stuk beter. Het frisse stemgeluid van Moody compenseert mooi de door de jaren heen wat afgevlakte klanken van Knopfler. De singer-songwriter kreeg in 2013 assistentie – zowel op de gitaar als vocaal – van Knopfler bij het uitbrengen van haar tweede soloalbum These Wilder Things. Deze wederdienst zorgt voor een prachtige albumafsluiter.
Waar Knopfler op zijn vorige album Privateering met tracks als Corn Beef City en Yon Two Crows zo nu en dan teruggreep naar de Dire Straits-periode, is daar op Tracker eigenlijk geen spoor meer van terug te vinden. Je kan die keuze van de zanger betreuren of toejuichen. Maar een vaststaand feit is dat Knopfler nog altijd in staat is om een degelijke plaat af te leveren.