Sting & Shaggy – 44/876

Waardering

3

Bert en Ernie. Geitenkaas en honing. Koningsdag en tompouces. Bassie en Adriaan. Sting en… Shaggy? Natuurlijk kende The Police de nodige reggae-invloeden. Maar op papier klinkt de combinatie tussen Sting en ‘Mr. Boombastic’ toch behoorlijk vreemd. Het eindresultaat van deze samenwerking – het album 44/876 – klinkt zo mogelijk nóg vreemder.

Aan de basis van de opmerkelijke samenwerking tussen Sting en Shaggy staat manager Martin Kierszenbaum. Kierszenbaum was in de jaren negentig en begin deze eeuw de man achter de onophoudelijke hitmachine die Shaggy was. Tegenwoordig is de manager de rechterhand van Sting, wiens echte hoogtijdagen nóg verder achter ons liggen. Kierszenbaum liet Sting een opname horen van een nieuw Shaggy-nummer en de Brit was zo enthousiast, dat hij binnen de kortste keren in het vliegtuig zat om zijn diensten aan te bieden.

En zo kon het gebeuren dat met de eerste single Don’t Make Me Wait de voormalige reggaerock-koning en de voormalige dancehall-koning definitief waren verenigd. En om met een positieve noot te beginnen: Don’t Make Me Wait is best een aardig reggaenummer. De zomerse track – volgens Shaggy ‘een nummer waar honderden vrouwen zwanger van zullen worden’ – hobbelt gezellig door de ruimte. Sting is in het refrein echt van toegevoegde waarde met zijn kenmerkende zijdensokkenstem, terwijl Shaggy er lustig op los ‘Shaggyt’. Het doet ergens zelfs denken aan Don’t Look Back, de samenwerking tussen Peter Tosh en Mick Jagger eind jaren zeventig. Don’t Make Me Wait is weliswaar een B-merkvariant, maar beslist aangenaam.

Helaas komt er voor de rest vooral ellende uit de speakers. Titelnummer 44/876 – de landcodes van respectievelijk Groot-Brittannië en Jamaica – is een ongelooflijk zwakke, goedkope en rommelige opening van het album. Shaggy, Sting, de vijfkoppige reggaeband Morgan Heritage én de Jamaicaanse artiest Aidonia vechten om de microfoon, terwijl op de achtergrond een deuntje klinkt dat zo van een gratis stockwebsite lijkt te zijn gedownload. Morning Is Coming valt vooral op door de vreselijke tekst. Natuurlijk, It Wasn’t Me of Boombastic waren ook geen filosofische hoogstandjes. Maar zinnen als ‘Wake up, it’s a beautiful day/Wake up, don’t you hear what I say?’ of ‘Clean your teeth and wash your face/Look like you’re a member of the human race’ slaan alles.

En zo blijven de heren ongekend enthousiast, maar ook ongekend slap hun album vullen. Dreaming In The USA klinkt als de soundtrack van een mierzoete televisieserie. De supersterren zitten goed in de slappe was, maar klagen op Night Shift ironisch genoeg over zware nachtdiensten. En in Crooked Tree wordt het niveau zelfs ronduit belachelijk. Shaggy (als strenge rechter) en Sting (als schuldbewuste dader) voeren een toneelstukje op waar elk amateurtoneelgezelschap zich dood voor zou schamen. Het constante getik met de ‘hamer’ van de rechter. Sting als moordenaar. Shaggy die de ‘rechtszaal’ tot de orde roept.  Welke bedoeling het duo ook heeft gehad, het eindresultaat slaat in alle opzichten als een tang op een varken.

Sting en Shaggy hebben een vriendschap voor het leven gesloten, maar doen er verstandig aan die vooral in hun vrije tijd te benutten. Het is eigenlijk niet te geloven dat twee mannen met zo’n staat van dienst totaal vergeten lijken te zijn hoe ze hits moeten schrijven. Heeft het succes ze verblind? Denken ze daardoor op 44/876 alles te kunnen maken? Of heeft de Jamaicaanse rum te overdadig gevloeid? Het plezier mag van 44/876 afspatten, meer focus op kwaliteit was geen overbodige luxe geweest.