The Pocket Gods – 1000×30 – Nobody Makes Money Anymore

Nobody Makes Money Anymore

Waardering

4

Dit is zonder twijfel het meest opmerkelijke conceptalbum van het jaar, zo niet van het decennium. Rockband The Pocket Gods presenteert met 1000×30 – Nobody Makes Money Anymore liefst duizend nummers van iets boven de halve minuut en een totale speelduur van ruim tien uur. Een unieke protestplaat tegen de streamingsdiensten die het muzieklandschap in hun greep hebben, en dan met name het machtige Spotify.

Wie het op Spotify lukt om iemand 30 seconden naar een nummer te laten luisteren, krijgt een stream erbij. Daarna maakt het niet meer uit of het nummer 31 tellen duurt of een halfuur. Door nummers te maken die op een enkel geval na niet eens in de buurt van de minuut komen, sart The Pocket Gods Spotify. Als elk nummer op de wereld 31 seconden zou duren, zou de streamingsdienst artiesten een stuk meer moet betalen. Het concept Nobody Makes Money Anymore wil de band op deze manier onderuithalen.

Maar om ‘money’ te verdienen, moet The Pocket Gods wel kwaliteit leveren met het project dat in 2015 werd opgestart. Die kwaliteit is uiteraard lang niet altijd even prominent aanwezig, maar er staan zeker degelijke nummers op. Dat begint pas echt bij track nummer zeven: 2 noble kinsman, dat aanschuurt tegen Push the Tempo van Fatboy Slim. Ook Johnny Ramone Joins The Beatles mag er wezen. Daarmee kondigt zich overigens direct een subthema aan, want Adele, Noel en Liam Gallagher, Michael Jackson, Ed Sheeran, Taylor Swift, David Bowie, Shakira, Bono, vaak The Beatles en vele andere muziekgrootheden – die wel aardig kunnen boeren van Spotify – zijn onderwerp van (mini-)gesprek. Daarbij is het humoristisch aangeklede Drop That Bridge Like Taylor Swift de meest in het oog springende.

Toch zijn veel nummers vooral vage experimentjes, niet meer dan korte samples of gewoon rampzalig slecht. En ja, dat is natuurlijk exact wat The Pocket Gods ook wil aantonen. Wie muziek zo behandelt, moet niet verbaasd opkijken als de nummers steeds maar korter worden en dat het ten koste kan gaan van de kwaliteit. Dat is een fijne truc die Britse band uithaalt. Als je een song (of veel) op Nobody Makes Money Anymore slecht vindt, kan het drietal gewoon zeggen dat dat ook hun bedoeling was bij het uitdragen van hun boodschap. Met songs over Spotify (veel), YouTube, Deezer maar ook Starbucks en Budwiser, trapt The Pocket Gods bovendien tegen de machthebbende merken aan, waarbij het leuke is dat dit album gewoon in zijn geheel op Spotify is te vinden. Verder zijn politiek (brexit), William Shakespeare en voetbal vaak terugkerende onderwerpen.

Maar toch maakt The Pocket Gods zich er wel heel makkelijk van af. Zo klinkt er een keer gewoon een halve minuut oceaangeluid en veel te vaak klinken er simpelweg een aantal valse toetsaanslagen op de piano. Alle aanwezige ‘lange’ nummers, van iets meer dan drie minuten, produceren niets anders dan een irritant eentonig geluid. En zo staat er meer vaag opvulsel tussen.

Soms vind je ook zat geinigs. Zoals Shabby Road, waarop de band bezingt dat er een nier zou moeten worden verkocht om te kunnen investeren in kwaliteit zoals op Love Me Do. Ook Albany is een fraai nummer, waarbij je het korteliedjesconcept van Nobody Makes Money Anymore betreurt. Bard Rock Café, Bardify en Blind Hope mogen er eveneens wezen. Doordat het album grotendeels op alfabetische volgorde staat, bestaat een groot middenstuk van de plaat uit 183 nummers van lockdowndagboeken. Helaas zijn het geen korte ludieke verhaaltjes over de lockdown, maar weer het onzuiver toetsen op een piano. Alle 183 stuks en dat is gefactcheckt. Later volgen er overigens nog meer blokken met dagboeken. Allemaal volledig wanstaltig pianogetingel. Ook dat is gefactcheckt.

Rond morscodedagboek 30 doemt de gedachte op aan de How I Met Your Mother-aflevering Stuff, waarin Barney Stinson een punt wil maken tegenover Lily Aldrin door haar en de vriendengroep verplicht naar zijn urendurende theatershow te laten kijken. Een groot deel van de show bestaat uit herhaaldelijk uitspreken van het woord ‘moist’ (vocht), waar Lily eerder aangeeft een hekel aan te hebben. Zo voelt Nobody Makes Money Anymore ook. Het is niet bedoeld voor een luisteraar, maar om een punt te maken en niets meer.

Na de dagboeken verandert The Pocket Golds bij lange na niet van tactiek en blijft het vasthouden aan die vermaarde piano. Bij nummer 634, afters, schrik je wakker als ineens een edm-beat uit de speakers klinkt. Let wel, de dagboeken begonnen bij nummer 196. Goed wordt het echter niet meer. Dear Losers still on repeat sorry, john lennon v the fbi, Trident Studio Jam, She’s A Woman, Sonic Youth Plays The Beatles, The Middle Class Wives Of Windsor en none more white zijn aardige uitzonderingen, net zoals enkele acapella volksliedjes. De voornaamste creativiteit zit ‘m in de grappige titels of in enkele wat humoristischere uitspattingen als Henry IV part 3 en it’s juck a fucking xebra crossing, maar verder biedt Nobody Makes Money Anymore amper nog iets van waarde aan. Natuurlijk: de gedachte erachter is leuk, maar gedachten strelen de oren niet. The Pocket Gods zullen hun zakken met dit album dan ook niet vullen.

N.B. Vanwege de extreme lengte is bij hoge uitzondering het album, 1000×30 – Nobody Makes Money Anymore, slechts éénmaal beluisterd bij de productie van deze recensie. We hopen op uw begrip.