De Britse zangeres en gitarist Chloe Slater is een betrekkelijk nieuwe naam in de wereld van de grunge en alternatieve indie. Maar met optredens het afgelopen op Glastonbury (het introducing-podium) en recent op Eurosonic Noorderslag in Groningen is ze hard bezig zowel naamsbekendheid als reputatie op te bouwen. Haar eerste ep You Can’t Put A Price On Fun uit 2024 bevat vijf tracks en dat is op deze tweede ep met de titel Love Me Please ook het geval.
De eerste van de vijf is Tiny Screens en die staat meteen als een huis. Het is interessant hoe artiesten als Chloe Slater, Wolf Alice en Momma het genre grunge een nieuwe dimensie geven, hoe ze de rauwheid van grunge combineren met introspectie en kwetsbaarheid. Chloe Slater voegt daar nóg een element aan toe: een gezonde dosis humor, zoals te horen is in Tiny Screens.
Toch is het haar maatschappijkritische toon en taal die het meest opvalt. In het lied Fig Tree zingt ze bijvoorbeeld: ‘Guess I should cover my roots/Can’t be a silver fox.’ Een messcherpe aanklacht tegen de schoonheidsindustrie die vooral vrouwen opzadelt met het beeld om jong, dun en perfect te blijven.
We’re Not The Same doet in de verte wat denken aan de rauwere beginjaren van de Belgische formatie K’s Choice, terwijl de laatste van de vijf tracks – Imposter – meer de kant van Phoebe Bridgers op schuift. ‘But I’m flesh and I’m bones and I’m love and I’m lust/I’ve lied and I’ve cried on the back of the bus’, zijn zinnen van een intieme directheid die te vergelijken zijn met hoe Bridgers vaak grote emoties in kleine, alledaagse beelden vangt. Zo levert Love Me Please in totaal vijftien minuten aan rauwe, ongepolijste grunge en indiesound met scherpe, soms humoristische teksten en een nonchalante, aangenaam zelfverzekerde zangstijl.
Samen met de ep You Can’t Put A Price On Fun had Love Me Please een prima debuutalbum opgeleverd, maar eigenzinnig als Slater is, is gekozen voor deze opzet. Het is met name Love Me Please dat naar meer smaakt, dus het antwoord op het verzoek van de ep-titel is wat ons betreft volmondig ‘ja’.