Zo gaat dat soms, dat je op de socials een klein positief berichtje vind over een totaal onbekende band. School Fair uit Nieuw Zeeland in dit geval. Het berichtje betrof de release van hun tweede album genaamd bird the kid.
In 2021 bracht de band debuutalbum Gorse on a hill uit, opgenomen op een oude 4-tracks tape recorder. Gewoon, in eigen beheer, voor de lol, verder niet. Een paar vrienden wilden wat muziek op gaan nemen, vanaf scratch. Er stond geen woord en geen noot op papier. Plotseling stond de jonge dichter Findlay Buchanan voor de deur die, zo gaat het verhaal, van een paar honderd kilometers in een rammelend bestelwagentje op het gerucht af was gekomen. Het was niet eens de bedoeling om het uit te brengen, maar toen het eindproduct er tot tevredenheid op stond, is daar toch maar toe besloten.
Nu, in 2025, ziet opvolger bird the kid het daglicht, opgenomen in een heuse studio. En wat een verschil in sound levert dat logischerwijs op. De vocalen van Buchanan bijvoorbeeld, die praatzingt als de frontman van een van de talrijke hedendaagse Ierse postpunkbandjes, maar dan op zijn down unders en alles in poëzievorm.
School Fair opent galmend met kick the stars around the trashy sky. Galmend is de gitaar van Semisi Ma’ia’i. En dan die mooie pianobreak. Een vrouwenstem. Samenzang. Heel zachtjes word je meegevoerd.
sound of night giert tegen het einde heerlijk schreeuwend uit de bocht, terwijl de ritmesectie (oprichter De Stevens op basgitaar, Hamish Morgan op drums) doet alsof zijn neus bloedt en droog doorspeelt.
gorse the golden is een voorgedragen gedicht met jazzy drum, piano en akoestische gitaar. dreams and delusions bevat twee lagen zang en krijgt af en toe kort een gruizige gitaar erbij. De monotone drum in driekwartsmaat, die praktisch elk nummer begeleidt, zorgt voor een hypnotiserende sfeer en houdt de songs knap bij elkaar. School Fair creëert, mede door de voordrachtwijze van Buchanan, een volledig unieke sound, die het midden houdt tussen indie, folk en slowcore.
Soms is er zelfs wat surfrock, zoals in leavin this rancid city slain, soms wat experiment. Maar op het swingende, poppy vexed na, een stijlonderbreking, ontstaat een harmonieus en lavend geluid. De band zelf omschrijft de sound als ‘minimalistisch’ met wat speelse elementen. En ergens klopt dat redelijk met de basisbezetting van drum, bas en gitaar. bird the kid is echter een heel rijk album geworden, dat alle aandacht verdient.