Er zijn in 2024 weinig debuutalbums geweest die meer indruk hebben gemaakt dan dat van The Last Dinner Party: Prelude To Ecstasy. En slechts anderhalf jaar later is daar al de opvolger met de titel From The Pyre. De weinige tijd tussen het debuut en haar opvolger kan meerdere redenen hebben: blakende creativiteit en het benutten van het momentum zijn er twee van. Het zorgt ervoor dat we From The Pyre enigszins met argusoren beluisteren.
De songteksten hebben, wellicht nog meer dan op de eerste lp, (wederom) een eigenaardige inhoud. Zo heeft het lied Agnus Dei (vertaald: het lam van God) een vreemde mix van Bijbelse symboliek en romantische erotiek, waarbij het klinkt alsof religieuze verering de bron is van persoonlijk lijden dat uiteindelijk leidt tot de ondergang. Een tekst die zowel geopolitiek als individueel geïnterpreteerd kan worden. Wat te denken van een openingszin als ‘Let the snake bite/Let her crawl under your skin’ in het nummer Count The Ways. De slang – een klassiek symbool van verleiding en kennis – doet hier dienst als brenger van vergif en besmetting. Daarmee verandert een liefdesverhaal met een paar pennenstreken in een doodsritueel. Op deze manier krijgen veel van de tien tracks op dit album iets Halloween-achtigs: macabere beeldtaal, theatrale overdrijving en speelse horrorromantiek.
Muzikaal wordt een minstens zo grote trukendoos opengetrokken: dramatische orkestraties, vocalen die klinken als heksenbezweringen en onvoorspelbare ritmes. Woman In A Tree en Second Best zijn exemplarisch voor al wat The Last Dinner Party aan hectische, ontregelende barokpop in huis heeft. En daarin schuilt een beetje het probleem met deze plaat: het is nieuw, het is volgepropt, en toch klinkt het als een herhaling van zetten. The Last Dinner Party beweegt zich op From The Pyre ergens tussen artpop en theatrale rockopera, met evenveel overdaad als emotie en evenveel plezier als ernst. Zelf zeggen ze daarover: “We hebben gekozen voor het maken van plezier, in plaats van het voelen van de gigantische druk na zo’n succesvol debuut.” Toch ligt het gevaar op de loer dat het vijftal, in een vlaag van overkill, je soms op de lachspieren gaat werken.
Ter compensatie (mocht het nodig zijn) heeft The Last Dinner Party richting het einde van het album nog een mooie klassieke ballade in petto met Sail Away. De slotzinnen van dit lied – ‘Take you with me anywhere/I’ll take you everywhere’ – vormen een aardig, bedoeld of onbedoeld, bruggetje naar het laatste lied Inferno. Dat nummer hangt fonetisch tegen Fleetwood Macs Everywhere uit 1987 aan, met Elton John op piano á la Tiny Dancer uit 1972. In dit slotlied worden religieuze martelaren en symbolen van lijden en zonde kriskras door elkaar gebruikt om uiting te geven aan de gedachte dat lijden een vorm van kunst is. ‘And cowardice is prettiest in a nice dress,’ zingt Abigail Morris. Ze raakt hier een alomvattend The Last Dinner Party-motief: zonde, al dan niet verpakt in schoonheid. De voorzichtige conclusie is daarmee dat From The Pyre misschien wel ’s werelds eerste echte Halloweenalbum* is geworden – bedoeld of onbedoeld.
*Allerheiligen, waar Halloween onder andere uit is voortgekomen, is van oudsher een periode in het teken staat van boete, gebed en de herdenking van de doden. Zonde, berouw en verlossing stonden daarin centraal: men bad voor de zielen in het vagevuur, om ze op die manier van hun zonden te zuiveren.
