Advertisement

Goed Geluid

Ik weet nog precies waar ik was – die keer dat ik muziek op z’n allermooist hoorde. Of nou ja, ik weet het eigenlijk niet meer precies, maar het was in elk geval in Friesland. Of was het nou Groningen? Hoe dan ook: het was ergens in het noorden en ik was samen met mijn vader. Die was op zoek naar nieuwe luidsprekers. De luidsprekers die bij ons in de woonkamer stonden waren wel goed, maar het kon altijd beter. Ik ben opgevoed met het idee dat goeie muziek ook goed behoort te klinken. En dus togen we naar één of ander gehucht waar ik nog nooit van had gehoord, waar zich middenin het dorp naast de bakker en de slager een winkel bevond die mijn vader zou hebben aangeduid als ‘witgoed & herrie.’ Maar naast de stofzuigers en de goedkope stereo’s had deze man -uitbaters van elektronicazaken zijn altijd mannen- ook een setje goeie luidsprekers staan, zo hadden we begrepen. De verkoper schudde echter al snel zijn hoofd toen we na binnenkomst onze queeste hadden uitgelegd. Hij had ze dus net verkocht, zei-ie. En: had nou even van tevoren gebeld, dan hadden we niet zoveel kilometers voor niks hoeven rijden. Toen we teleurgesteld wilden afdruipen hield hij ons tegen. Of het uit medelijden met onze zinloze tocht was of dat hij begreep met liefhebbers te maken te hebben weet ik niet, maar of we eventjes boven bij hem wilden kijken; daar had hij luidsprekers staan van hetzelfde merk. Ja, een stukkie duurder hoor en trouwens helemaal niet te koop, maar of we misschien toch even wilden luisteren. Dat wilden we.

En daar gebeurde het dus. Ik weet niet eens meer wat voor muziek hij opzette, het kan net zo goed bigband zijn geweest als klassiek – mijn hersens hebben het niet opgeslagen. Die konden nauwelijks bijhouden wat mijn oren hoorden. En dat was: muziek. Ja, nogal wiedes zou je zeggen, maar ik bedoel: alsof het er was. Dáár. Niet van een plaat of uit een doosje, maar alsof er, op nog geen meter voor mijn neus, een orkest stond te spelen. Als je je ogen dicht deed zou je zweren dat er zojuist een zooitje muzikanten naar binnen was geglipt. Maar alles wat er voor ons stond waren twee metershoge luidsprekers. En ook twee palen, links en rechts ervan. Ik vond ze lijken op totempalen, nogal lelijk en met het interieur vloeken bovendien. De man zag me ernaar kijken en zei, zodra de muziek was gestopt: ja, akoestische zuilen. Vanwege het schuine dak. Dat filterde bepaalde frequenties. ‘O, ik dacht totempalen,’ zei ik, waarop hij me aankeek als de eigenaar van een oldtimer die zijn kostbare bezit zojuist voor zijn ogen overreden heeft zien worden door een stoomwals.

Dit was dus een typisch gevalletje van een audiofiel. Je moet weten: dat is een aparte categorie mensen. Je ziet ze zelden, want ze vertonen zich zo weinig mogelijk buiten – ze zijn vooral binnen in de weer met snoertjes en kabeltjes. Waar ze gerust meer dan tweeduizend euro voor neertellen. En dan bedoel ik dus per kabel. Die slechts de hoogstnodige boodschappen doen, liefst in de aanbieding, zodat de rest van hun jaarsalaris uitgegeven kan worden aan audioapparatuur. Die alleen nog opnames luisteren die mooi klinken. Het soort mensen dat in hun drang naar mooier en beter op zeker moment van hun wederhelft te horen krijgt: ‘óf die enorme lelijke sta-in-de-weg toeters eruit óf ik eruit.’ En dat dan de vrouw het onderspit delft. Er bestaat in de audiowereld dus zoiets als de WAF: de wife acceptance factor. Waar een echte audiofiel zich natuurlijk niks van aantrekt. Het gaat immers om hoe het klinkt, niet hoe het eruit ziet. Mocht je als vrouw-van-een-audiofiel voorbereid willen zijn op je ondergang binnen het huishouden; op het moment dat hij voorstelt om een aparte groep in de meterkast aan te leggen, vanwege ‘de schone stroomvoorziening naar de apparatuur’ dan rest je nog maar één optie: wegwezen.

Ikzelf heb destijds een eurootje of vierduizend stukgeslagen aan een muziekinstallatie, peanuts in de wereld der audiofielen. Alsof je met een Canta brommobiel op een bijeenkomst van Ferrari-rijders komt aangereden. Maar het voldeed, het was goed genoeg. Al kon het altijd beter. En dus viel ik een maand of wat geleden voor de verleiding iets nieuws te kopen. Nieuwe kabeltjes, nieuwe speakers. Dit keer bij een gerenommeerde hifi-zaak in het midden van het land. Ik had van tevoren geïnformeerd of de luidsprekers nog aanwezig waren. Ook met de WAF zat het wel goed. Lang verhaal kort: ik heb ze gekocht. Al betrap ik mezelf er nu dus op dat ik steeds vaker een ochtendje binnen blijf en dan opnames uit de kast haal waarvan ik weet dat ze goed klinken. Kocht ik een box met alle opnames van Paul Simon in de geremasterde versie, omdat die een stuk beter is dan de oorspronkelijke uitgave. Ik heb al even een kijkje in de meterkast genomen om te zien of er een groep vrijgemaakt zou kunnen worden voor de audioapparatuur. Want schone stroom enzo. Ben benieuwd waar dit gaat eindigen.

P.S. Voor wie wil weten wat voor luidsprekers ik heb gekocht: dat is de Tannoy Revolution XT8F.

P.S. 2 Voor wie wil weten welke speakers mij destijds die overweldigende ervaring hebben gegeven: dat was de M1 van de Groningse luidsprekerfabrikant MC Systems.

P.S. 3 Voor wie wil weten welke opnames nou écht goed klinken hierbij een willekeurige top 10: Dire Straits – Love over Gold, Fleetwood Mac – Rumours (maar dan wel de remaster), Dianna Krall – The Girl in the Other Room, Jamie Cullum – Twentysomething, Chet Baker – One night in Tokyo, Nils Lofgren – Acoustic Live, Nick Cave – Skeleton Tree, Talk Talk – The Colour of Spring, Massive Attack – Mezzanine, en zo’n beetje alles van Steely Dan of waar Alan Parsons aan heeft meegewerkt (waaronder Pink Floyd, vooral The Wall!)

P.S. 4 Voor mijn vrouw: dat van die meterkast was een geintje hoor.

P.S. 5 Voor iedereen: dit was mijn laatste bijdrage aan Nieuweplaat.nl. Ik heb het iets te druk gekregen met mijn nieuwe hobby. Muziek luisteren dus. En er is nog zóveel te luisteren. Nieuw en oud, goed klinkend of lo-fi. En nog zoveel om over te schrijven. Maar dat mag een ander dus doen. Het was me een waar genoegen, hopelijk jou ook.