Goeie-Plaat

Marco Roelofs

Geen vragen over lifestyle, internationale concerten of met welke persoon ze nu weer in bed beland zijn. Geen vragen die de dag daarna in menig roddelblad verschijnen, inclusief het overdrijven van hier tot aan het welbekende Tokyo. Gewoon één vraag. En nog over muziek ook. “Wat is jouw meest favoriete plaat?” Kom maar op met dat verhaal.

Roelofs

Vragen naar mijn all-time favorite plaat is als een moeder vragen om haar mooiste kind te noemen; het is oneerlijk en onmogelijk. Dus ik noem gewoon één van de vele platen die mijn leven heeft gevormd. Waarom deze? Omdat het vandaag regent.

Stel je een boze 13-jarige puber voor. Een ADHD-joch dat opgroeit in een oersaai dorp, een hekel heeft aan alles wat autoriteit uitstraalt en ervan overtuigd is dat niemand op de wereld hem begrijpt. Dat langharige ventje sjokt op een zaterdagochtend de lokale platenzaak binnen. Niet uit kooplust maar uit pure verveling. Het is 1987, de tijd dat internet nog niet bestaat. Zijn oog valt op een gloedrode hoes voorzien van grote witte kruisen. Het ziet er onheilspellend uit. Hij pakt de LP voorzichtig uit de bak.

De achterkant toont een foto van vier langharige gasten. Ze dragen leren jacks en kijken met opengesperde ogen de camera in. Niet angstaanjagend, maar voor deze onzekere tiener toch behoorlijk indrukwekkend. De rode platenhoes voorspelt… opwinding. Overigens wel van een ander soort dan de vreemde opwinding die hij voelt wanneer hij stiekem bij de boekhandel in de Playboy kijkt. Nieuwsgierig grist hij het album uit de bak, geeft het aan de man achter de toonbank en nestelt zichzelf op een kruk aan de balie. Hij hoort op zijn hoofdtelefoon hoe de naald voorzichtig op het vinyl landt.

Twee, drie seconden verstrijken en dan hoort hij… een akoestische gitaar? Dat is vreemd, is dit wel het juiste album? Iemand speelt een klassiek aandoend stukje. Jezus wat een tegenvaller. Dit is net zulke zaadmuziek als zijn ouders draaien. Meer voor de vorm blijft hij nog even zitten, beide handen al aan de grote hoofdtelefoon om het ding af te zetten. En dan… BAM! Opeens dendert een múúr van gitaren zijn oren binnen. H-O- L-Y S-H- I-T! De puber klettert bijna van de kruk af. De man achter de toonbank kijkt hem geamuseerd aan. Dit is niet de eerste die dat overkomt, zo lijkt het. Want deze muziek.. Dit is… hárd. Dit is snél. Dit is compleet opgefokte heavy metal. Woede, wanhoop, razernij, het vertegenwoordigt alles wat zijn jonge lijf voelt. Al die gevoelens die hij heeft en waar hij geen snars van begrijpt, ze krijgen daar terplekke betekenis.

Dit is zijn muziek, dit is zijn band, dit is wat hij zelf ook zal gaan maken. Ooit, misschien, wellicht. Metallica, zo heten die vier gasten. Master of Puppets, zo heet de plaat. Battery, dat is de titel van deze openingssong. Hij luistert aandachtig naar de tekst die James Hetfield zingt. Hij verstaat er geen snars van. Later zal hij ontdekken dat James allang wist wat er met die tiener gebeurde, daar in die platenzaak naast die huisvrouw die rustig naar ABBA zat te luisteren: ‘Smashing through the boundaries/Lunacy has found me/Can not stop the battery/Pounding out aggression/Turns into obsession/Cannot kill the battery!