Cymbals Eat Guitars – Pretty Years

Waardering

8

8

9

De New Yorkse indierockers van Cymbals Eat Guitars hebben altijd al flink geput uit het verleden. Hun sound speelt sinds debuut Why There Are Mountains geregeld leentjebuur bij de indiegrootheden van de jaren ’90. In de loop der jaren zijn ze echter meer geworden dan dat. Met de emotionele en poëtische teksten van frontman Joseph D’Agostino als basis begon de band zich steeds meer geluiden eigen te maken. Het beste werd dat gedemonstreerd op het vorige album LOSE, waarin de indierock dan weer dansbaar, dan weer dromerig en dan weer snel en heftig uitgevoerd werd. Op Pretty Years wordt het geluid een stuk constanter en verplaatst de band zich nog een decennium terug in de tijd.

De funky jaren ’80-sound is echter niet de enige manier waarop Pretty Years terug in de tijd gaat: de plaat zit niet per se vast in het verleden, maar kan het ook zeker niet loslaten. Van de stadionrock-waardige opener Finally tot de langzaam opbouwende afsluiter Shrine lijkt iedere noot doordrenkt met melancholie en verlangen naar vroeger. De teksten van D’Agostino verhalen over, vergelijken met en verwijzen naar een verleden vol feestjes en mooie momenten. Als het heden besproken wordt, gebeurt dat meestal niet bepaald in positieve zin. De dood van de frontman’s beste vriend, die in het middelpunt van vorig album LOSE stond, heeft duidelijk zijn sporen nagelaten. Depressie en rouw zijn dan ook vaste gasten op dit album.

Het is daarom nogal verrassend voor welke sound Cymbals Eat Guitars is gegaan. De instrumentatie is licht en kleurrijk, de refreinen zijn groots en graven zich diep in je hoofd. Vooral single Have A Heart zou niet misstaan op de playlist van een radiostation, met een refrein dat weigert je hersenen te verlaten. Voor Wish wordt er zelfs een funky saxofoon tevoorschijn getoverd. Terwijl D’Agostino zich volledig in stijl door het nummer hijgt, vuurt de sax een salvo duizelingwekkende solo’s af. Door de feilloze productie van John Congleton wordt het beste uit alle instrumenten gehaald en klinkt het album heerlijk vol en warm.

Een warm en fijn geluid is echter niet altijd de beste match voor D’Agostino’s rauwe teksten. Op sommige nummers komt het contrast tussen de vrolijke muziek en de depressieve teksten enorm goed uit de verf, soms klinkt het een beetje vreemd en ongemakkelijk. De combinatie luistert soms weg alsof de band als geheel euforische jaren ’80-rock wil maken, maar ze vergeten zijn het aan de songwriter door te geven. Gelukkig fungeert D’Agostino’s expressieve stem ook op die momenten als een belangrijke brug tussen de luisteraar en zijn verhalen. De balans tussen gevoel en toegankelijkheid wordt op die manier nooit onherstelbaar verstoord.

Al met al is Pretty Years een heel mooi album geworden. Zowel de fijne, gedenkwaardige nummers als de persoonlijke teksten zijn het luisteren meer dan waard. Dat de verbinding tussen die twee elementen af en toe wat moeilijk te vinden is doet niet veel af aan de waanzinnige uitvoering van de muziek. De plaat zit vol muzikale verrassinkjes en oog voor detail, en vertelt zijn verhalen op een onverwachte manier. Pretty Years levert een prachtige nazomerluisterbeurt op, maar de kans is groot dat Cymbals Eat Guitars’ nieuwe nog een stuk langer blijft hangen.