Linkin Park – One More Light

Waardering

4

5

Als Linkin Park een nieuw album uitbrengt, dan weet je dat er veel boze fans gaan zijn. De Amerikaanse rockband ziet plotselinge en extreme genrewissels namelijk als een topsport, tot afgrijzen van veel liefhebbers. Na de geliefde Nu metal-platen Hybrid Theory en Meteora waagde Linkin Park zich onder andere aan een zweverig conceptalbum over atoombommen (het fraaie A Thousand Suns) en tamme synthesizerrock (het lauw ontvangen Living Things). Op nieuwe plaat One More Light gaan de muzikale kameleons echter tot ongekende hoogte om fans te vervreemden. Dit keer maakt de band een album in het genre waar de gemiddelde Nu metalfan de allergrootste hekel aan heeft: onvervalste, schaamteloze popmuziek. Voor de mensen die niet meteen al schoorvoetend afhaken is de hamvraag: is het ook góede popmuziek?

Op One More Light zet Linkin Park vooral niet te veel toeters en bellen in. Albumopener Nobody Can Save Me zet de toon: geen modderige metalgitaren en geen beukende drums, maar een lauw bad van synthesizers en een slome beat met vingerknip-samples. In de loop van de plaat wordt er amper naar een andere versnelling geschakeld. Het album is gladjes, maar sterk geproduceerd. Leven zul je er echter niet snel in vinden. Met chirurgische precisie brengt Linkin Park alle onderdelen aan die een modern popnummer “moet” hebben, tot op de beats toe. Hoewel het voor de band zelf allemaal nieuwe invloeden zijn die we nog niet van ze hebben gehoord, is die muziek buiten de wereld van Linkin Park een stuk minder spannend. Het klinkt allemaal wel lekker, maar baanbrekend is het niet.

De uitgeklede popsound van One More Light is op zichzelf niet slecht, maar zorgt wel voor wat ongewenste bijeffecten. Zo staat zanger Chester Benningtons stem zo in de spotlight, iets wat geen wonderen voor de muziek doet. Achter een flinke muur van geluid klinken Benningtons vocalen meestal nog indrukwekkend of op zijn minst verdienstelijk, met deze minimale begeleiding valt het ineens een stuk meer op hoe vlak en afgeknepen zijn stem klinkt. Op de prima leadsingle Heavy wordt de show daarom moeiteloos gestolen door feature Kiiara: Benningtons logge stem wordt in iedere bocht afgetroefd door haar soepele en elegante vocals. Dat zanger-rapper Mike Shinoda’s diepere en kalmere stem maar een paar keer voorbij komt, is dan ook erg zonde.

Linkin Park had naast een nieuwe sound nog meer grote veranderingen beloofd. Met veel bombarie beloofde de band dat lyrics een belangrijke rol zouden krijgen op One More Light. Vanaf nu zou de muziek bij de teksten bedacht worden en niet andersom. Op papier klinkt dat als een nobel idee, maar het is amper terug te horen in de muziek. Linkin Park’s muziek is niet populair geworden door de teksten die erbij hoorden, maar ook op dit gebied zet deze plaat een stap terug. Ouder werk had vaak nog een creatieve insteek of anders een herkenbare blik in een boos puberbrein. Het simpele, persoonlijke werk op dit album voelt meer als een hele lange aaneenschakeling van tegeltjeswijsheden.

One More Light is geen slechte plaat, door Linkin Parks nieuwe popsound. Integendeel: het album klinkt gelikt, zoals een popplaat moet klinken in 2017. Het probleem? Zelfs de best geproduceerde muziek is waardeloos als het niet boeiend geschreven is. De teksten en de nummers zelf doen niets om zich te onderscheiden van elkaar én van de rest van de popwereld. Sterker nog, de eindeloze stijlwissels van de band heeft ze nu gebracht bij een genre dat hun zwakke kanten genadeloos belicht. Gelukkig zal het volgende album vast weer een 180 graden draai met zich meebrengen. Dus Linkin Park, volgende keer beter?