Nog geen negen maanden na hun tweede, aan het begin van het jaar verschenen, album Wall of Eyes komt The Smile al met de opvolger. Niet alleen die productiviteit, maar ook het nieuwe album Cutouts tonen het enthousiasme en plezier dat bandleden Thom Yorke, Jonny Greenwood en Tom Skinner vinden in het gezamenlijk maken van muziek. Bijkomend voordeel is dat dat enthousiasme op geen enkele wijze geremd lijkt te worden door de hoge verwachtingen, en de daarmee samenhangende drang naar perfectie, die een nieuw Radiohead album nog altijd met zich meebrengt. In alles straalt dit album gewoon niets anders uit dan op een ongecompliceerde manier gecompliceerde maar o zo fraaie muziek maken. En dat ondanks dat sommige tracks al veel eerder zijn ontstaan of overgebleven materiaal is dat niet meer op Wall of Eyes paste. Vandaar wellicht de titel Cutouts?
Gecompliceerd zijn sommige van de tracks op het album zeker. Zoals bijna vanzelfsprekend bij muziek die Yorke, Greenwood en Skinner maken, heeft geen van de songs een standaard begin en eind, coupletten of refrein. Maar je vindt wel wat specifieke kenmerken meerdere malen terug in de tien tracks op het album.
Zoals bijvoorbeeld het verrassende begin van een aantal tracks. Zero Sum begint met om elkaar heen dansende tokkelende gitaren die niet meer verdwijnen uit het nummer waarin Yorke de technologie ter discussie lijkt te stellen: Thinking all the ways the system will provide/Windows 95/So overconfident. Al tiptoe-end begint Tiptoe met Greenwood wandelend met zijn vingers over het klavier alvorens de track haast filmisch herhaaldelijk veel meer volume krijgt.
Of, een ander kenmerk, de zeer herkenbare, veelal met synthesizer of drumcomputer gemaakte, loops van Greenwood, die aan de basis liggen van het merendeel van de tracks. In Foreign Spies, vanaf ongeveer anderhalve minuut hoor je opeens die loop. Of in Don’t Get Me Started dat een minimalistische synthesizer vanaf het begin als basis gebruikt en nooit meer loslaat. Dit nummer had moeiteloos de tracklist van Radiohead’s Kid A kunnen halen. Colours Fly voldoet aan dit kenmerk met een exotisch, bijkans Spaans klinkend gitaarrifje en in Eyes & Mouth wordt diezelfde gitaar doorlopend gebruikt in een in hoogte op- en aflopend magistraal toonladdertje.
Het derde kenmerk en misschien wel belangrijkste is de ongekende kwaliteit van de band. Die komt niet alleen tot uiting in die verrassende, originele composities maar ook in de individuele kwaliteiten. Het drumwerk van Skinner is ongeëvenaard in Colours Fly maar ook opeens verrassend aanvullend in Don’t Get Me Started. Greenwood is al gelauwerd om zijn originele en complexe composities en Yorke, afgezien van ook zijn prima gitaarspel, is bijzonder fraai bij stem in met name Don’t Get Me Started en het laatste nummer Bodies Laughing dat pesten aan de orde lijkt te stellen: You’re falling on your ass/Falling through the glass/And everybody’s laughing/Bodies laughing.
Het bijzondere aan de muziek van The Smile is dat, ondanks de complexiteit en de verbazing over de virtuositeit die je bijna bij elk nummer ervaart, er uiteindelijk toch gewoon een heel prettig luisterbaar album met heerlijke grooves en schitterende soundscapes overblijft. Dat geldt voor Cutouts nog wel meer dan voor de twee voorgaande albums. Het plezier van muziek maken dat The Smile uitdrukt in de hoeveelheid materiaal dat ze ter beschikking hadden, hebben of nieuw creëeren, vertelt ons dat een nieuw Radiohead album nog wel een tijdje op zich zal laten wachten.