Pink Mountaintops: ‘Als ik de ene band zat ben, kan ik met de andere verder’

Stephen McBean maakt vooral furore met zijn psychedelische rockband Black Mountain, maar eens in de zoveel jaar kan de Canadees zijn ei kwijt in zijn andere muzikale kindje: Pink Mountaintops. Na acht jaar heeft het project – met McBean als enig vast bandlid – in de vorm van Peacock Pools weer eens een nieuw album uitgebracht. Nieuweplaat sprak McBean over de totstandkoming van de nieuwe studioplaat.

peacock pools album cover

Natuurlijk gaan we het over de muziek op Peacock Pools hebben, maar ik moet toch echt eerst naar die albumcover vragen…

‘Hahaha ja, it’s quite a cover. Een vriend van mij is kunstenaar en wilde eigenlijk een soort schilderij rond mijn foto maken. Maar hij had weinig tijd, dus heeft hij maar deze houten 3D-sculptuur eromheen gezet. Ik hoop dat het een beetje de aandacht trekt als mensen het in de platenzaak zien liggen. Het vliegt in ieder geval lekker alle kanten op.’

Net als de muziek. Peacock Pools is een bijzondere verzameling nummers. Waar begin je zoiets?

‘Het is vrij automatisch ontstaan. Ik was eigenlijk niet van plan om een album op te nemen, was bovendien net door platenlabel Jagjaguwar de deur gewezen. Ik zat rustig met mijn slaapkamer-apparatuur kleine stukjes muziek op te nemen en kwam erachter dat een aantal vrienden hetzelfde aan het doen waren. En ja, zoals dat dan gaat: je vraagt of iemand wil samenwerken, je stuurt wat opnames heen en weer. En zo groeit er vanzelf wat.’

Dus zo is ook deze samenstelling van Pink Mountaintops bij elkaar gekomen, met leden van onder meer Melvins, Redd Kross en Destroyer?

‘In normale omstandigheden zou iedereen veel te druk zijn geweest om mij met Pink Mountaintops te helpen, maar door de pandemie zat iedereen thuis en waren alle tournees geannuleerd. Dat was dan weer het goede nieuws.’

Dan heeft die pandemie zowaar nog een positief effect gehad op het album.

‘Absoluut. Niet alleen qua vrienden die mee wilden spelen overigens. Ik was net twee weken verhuisd naar Arcadia toen de pandemie begon. Er was geen druk van een platenlabel, geen schema’s, geen tour. Eigenlijk was er tijdelijk even geen toekomst. Ik zat thuis, probeerde net als iedereen positief te blijven onder de situatie. Ik nam de tijd om mezelf nieuwe dingen te leren. Nieuwe opnametechnieken. Ik heb mezelf flink kunnen ontwikkelen.’

Hoe brouw je daar vervolgens een album van?

‘Het eerste nummer dat ik opnam was Nervous Breakdown, een cover van Black Flag. Dat had ik eigenlijk alleen maar opgenomen omdat ik wilde testen of alle apparatuur goed werkte. Het was puur een willekeurig gekozen nummer, maar ik vond het goed klinken. En zo ontstond langzaam een kerngroepje aan nummers. Vanaf dat moment ben ik de grenzen steeds verder gaan oprekken.’

En dan eindigt opeens een nummer als All This Death Is Killing Me op het album. Snoeiharde trash-punk.

‘Ik was met Dale Crover en Steven McDonald aan het opnemen en we hadden extra tijd over in de studio. All This Death Is Killing Me had ik al jaren geleden geschreven voor een overleden vriend met wie ik vroeger in een hardcore-/punkband speelde. Het paste goed op het album, dus ik heb ze overtuigd om het op te nemen.’

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

 

Sommige nummers lagen dus al langer op de plank?

‘Jazeker. Door de manier van opnemen en sommige thema’s en lyrics op het album kan ik me voorstellen dat mensen denken dat ik een soort pandemie-album heb gemaakt, maar dat is het absoluut niet. Veel ideeën waren er al heel lang.’

De muziek loopt nogal uiteen op Peacock Pools. Hoe zorg je dat er uiteindelijk toch een samenhangend album staat?

Lachend: ‘Heerlijk is dat. Echt iets waar je dagen door geobsedeerd kunt zijn. Soms zoek je de samenhang in de lyrics. Soms in de sound. Neem het einde van het album. Ik wilde graag dat er een overgang zat van het hardste nummer naar het meest rustige nummer. Dus eerst All This Death Is Killing Me en dan The Walk – Song For Amy. En de eerste drie nummers zijn juist weer in volgorde van opnemen. Die hebben we ook in die volgorde aan elkaar gemixt.’

Er staan verschillende nummers op het album die ook zo op een Black Mountain-plaat terecht hadden kunnen komen. Hoe bepaal je welk nummer je voor welke band gebruikt?

‘Soms is dat een kwestie van timing. En soms pakt het vanzelf zo uit. We hebben geprobeerd om Blazing Eye met Black Mountain op te nemen voor het album Destroyer (2019, red.), maar dat werkte toen niet. Voor Peacock Pools had ik nog een banger nodig, dus hebben we Lights Of The City opgenomen. Voor mij volkomen logisch, al klinkt dat nummer behoorlijk als een Black Mountain-track.’

In normale omstandigheden zou iedereen veel te druk zijn geweest om mij met Pink Mountaintops te helpen, maar door de pandemie zat iedereen thuis en waren alle tournees geannuleerd. Dat was dan weer het goede nieuws.

Voel je dan niet de verleiding om zo’n nummer te bewaren voor Black Mountain? Dan bereik je uiteindelijk toch een groter publiek.

‘Dat gebeurt ook wel. De meer rock-georiënteerde nummers gaan meestal naar Black Mountain. Al zijn daar niet echt regels voor. Soms is het ook gewoon maar net aan welk album je werkt op het moment dat je een nummer schrijft.’

Waar staat Pink Mountaintops binnen je carrière? Is het puur een speeltuin? Een manier om muziek te maken die je met Black Mountain niet kunt maken?

‘Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Ik voel me vooral heel bevoordeeld dat ik twee bands heb waarmee ik muziek kan maken en waar mensen ook nog naar willen luisteren. Als ik de ene band even zat ben, kan ik met de andere verder. Pink Mountaintops is in alles net wat losser denk ik. Zowel wat betreft de samenstelling van de band als de nummers, die alle kanten op kunnen vliegen. Dan weer akoestisch, dan weer stevig rockend. Maar doordat ik de keuze heb, bestaat mijn leven uit overal en nergens spelen en mensen daarop af zien komen. Heerlijk toch?’

Het album Peacock Pools van Pink Mountaintops is sinds 6 mei verkrijgbaar.
Fotografie: Laura Pleasants