Blikken rockbands worden er in Groot-Brittannië ieder jaar weer opengetrokken. Je hebt het debuutalbum van de ene band nog niet geluisterd, voordat er alweer tien nieuwe groepjes met hun cd’tje staan te zwaaien. Of je het toch alsjeblieft even zou willen aanhoren. Hoe onderscheid je je nog in die massa? Black Foxxes doet met zijn eerste volwaardige album I’m Not Well in ieder geval een hele sterke poging.
‘Bono en consorten hebben een reeks onuitgegeven nummers van 25 jaar geleden uitgebracht’, dat is de gedachte die opspeelt tijdens het luisteren openings- en titeltrack I’m Not Well. Vooral tijdens de delen dat zanger op de voorgrond treedt, zijn de overeenkomsten in overtal aanwezig. De manier waarop zanger Mark Holley zingt, lijkt bij vlagen enorm veel op die van U2-frontman. Daarmee is overigens niet automatisch gezegd dat hij de kwaliteit van Bono evenaart, slechts de stijl kent veel gelijkenissen.
Het grappige is dat je in bijna elke toon die Black Foxxes produceert wel een andere artiest – doorgaans een rockband – terughoort, alleen dat het steeds een andere is. Van U2 tot Nothing but Thieves tot soms zelfs een beetje Bring Me The Horizon. Die diversiteit in stijlen kan leiden tot een reeks schizofrene songs, maar dat gebeurt niet. Alle liedjes zitten stuk voor stuk logisch in elkaar, zonder niet te volgen overgangen. Het klopt gewoon. Bovendien zorgt dit ook voor de nodige variatie op het album, waardoor ze minder eentonig overkomen dan veel van hun concurrenten, die vaak tien keer hetzelfde trucje op hun plaat neerzetten en dan de twee overgebleven songs gebruiken om wat origineels te proberen.
Het trio uit Exeter levert daardoor een meer dan uitstekende debuutplaat af, al stammen twee hoogtepunten nog van de ep Pines, die eind 2014 het daglicht zag. Vooral de albumafsluiter Pines is weergaloos. Sommigen zullen het nummer wat over de top vinden, maar feit is dat het geweldig in elkaar zit. De trage opbouw, die gevolgd wordt door een forse uithaal, vervolgens nog een tussenstuk, waarna de gitaren en drums massaal uit de kast worden getrokken voor een ruim twee minuten durend outro.
Het is een apart contrast met Husk en Waking Up, waarin er drie minuten lang alleen maar vol power gerost wordt en er van fragielere tussenstukken geen sprake is. Daartegenover staat dan weer Maple Summer, dat buiten een paar korte kreten van Holley nimmer de geluidsbarrières overschrijdt. Op Bronte is er die power er wel weer wel met precies de juist dosering.
Zonder iets heel baanbrekends te doen, heeft Black Foxxes een gevarieerd album uitgebracht dat de rockmuziek goed kan gebruiken. Geen twaalf look-a-likes op één plaat, maar een dozijn tracks die samen– meerdere kanten van het genre belichten. Laat I’m Not Well wat dat betreft een voorbeeld zijn voor al die Britse bandjes die dagelijks denken door te breken. Dan wordt het een stuk leuker om je door die lading aan debuutplaatjes te werken.