Black Foxxes – The Haar

Waardering

7

In de wereld van social media, eindeloos veel streamingsopties en alles 24/7 kunnen consumeren is de aandachtsspanne doorgaans ver te zoeken. De kans dat Black Foxxes met The Haar een groot commercieel succes boekt is dan ook klein. Want het indierocktrio uit Exeter test – nee, treitert – je geduld met zijn vierde album.

Wie op The Haar een voortzetting verwacht van de vorige drie platen komt bedrogen uit, al komt de ingezette koers ook weer niet helemaal uit de lucht vallen. Zeker op het meest recente album, het zelfgetitelde Black Foxxes, werd al duidelijk dat de meer experimentele kant werd opgezocht. Waar rock steevast een pasje zijwaarts maakte om rustige uitdijende composities de ruimte te geven. Alleen dat dat zo radicaal doorgetrokken zou worden, dat was minder makkelijk te voorspellen.

Want op The Haar is de indierock van weleer voor bijna geen enkel nummer nog de basis. Het is een sfeervolle tocht geworden met veel summiere strijkersarrangementen die langzaam opbouwen naar een ontknoping. Het is zonder meer een fraaie zit, maar je moet weten waar je aan begint voor je plaatsneemt. 

De tien nummers nemen bijna 55 minuten in beslag. Dat ligt voor een flink deel aan afsluiter In The Image Of Perfection van ruim tien minuten. Het eerste deel van deze grote hap ligt heerlijk op de tong. Er zit een fijne spanning in met de trage drums en violen. Even wordt de smaak zompig, als zanger Mark Holley geruime tijd enkel de woorden ‘I can, I can/I am, I am’, herhaalt; de muziek is haast weggedraaid. Maar dan is het alsof je bij het balletje in het midden van je verrassingsei bent gekomen en spat In The Image Of Perfection langzaam uiteen in een smaaksensatie, waarbij de violen weer de hoofdrol vertolken.

Zo staat de song symbool voor The Haar. Het is soms allemaal iets te nadrukkelijk uiteen getrokken; toch is de beloning voor het wachten vaak heel lekker. Carsaig is nog zo’n voorbeeld. Eigenlijk duren de pauzes gevoelsmatig steeds net die fractie te lang. Alsof Black Foxxes met zijn kunstvorm niet alleen schoonheid wil voorschotelen, maar ook de irritatie wil opwekken. ‘Kom nou door met die uithaal’, denk je soms, terwijl Holley en de zijnen dat nog net even die halve seconde uitstellen voordat ze losbarsten. Ook Shakey en Where Have You Been betrachten dat geduld.

Dat gevoel ontstaat gelukkig niet 55 minuten lang. Zo is de het lome gitaarspel op delen van Bitcrusher heerlijk om naar te luisteren in het zonnetje met de opbloeiende lente. Ook klinkt soms de furie van de eerdere albums van Black Foxxes door. Ha Ha Ha is een onvervalste rocksong – de enige op The Haar. En op Clean Mind (6 Months) laat Holley nog eens horen hoe gigantisch hij vocaal kan uitpakken. Iets dat toch net te weinig gebeurt. 

Black Foxxes is een band die al sinds zijn bestaan meer talent heeft dan populariteit. Met The Haar zal dat gat eerder groter dan gedicht worden. Dat komt niet alleen door onbegrepen klasse, maar het ligt net zo goed aan de lastige verpakking.