CariCari – ANAANA

Waardering

5

6

6

4

“We see music in pictures”, zegt CariCari in een interview naar aanleiding van hun debuutalbum. Het klinkt enigszins als een verkooppraatje, maar het album is soms daadwerkelijk makkelijker in beelden dan in muziek te beschrijven. ANAANA is de soundtrack die je wilt draaien wanneer je door de woestijn de zonsondergang tegemoet rijdt.

De Oostenrijkse band CariCari, bestaande uit zangeres/drummer Stephanie Widmer en zanger/gitarist Alexander Köck, hebben het afgelopen festivalseizoen al een goede indruk weten te maken. Door middel van harde drums, excentrieke instrumenten zoals de didgeridoo en een overduidelijke passie voor optreden trok de band veel positieve aandacht. CariCari onderscheidt zich van andere indierock bands door de muzikale sfeer die ze neer willen zetten.

Uit hun interviews, muziekvideo’s, en vooral hun muziek, blijkt dat CariCari een voorliefde voor film heeft. De band is groot fan van Quentin Tarantino, wat duidelijk terug te horen is op dit album. Het rauwe en gewelddadige karakter van Tarantino’s Pulp Fiction is terug te vinden in Mapache. Een bloedstollend hoogtepunt op ANAANA met snelle, ruwe gitaarriffs en een tempo dat van begin tot eind weigert af te remmen. Widmer en Köck hebben beide een erg charismatische en lage stem. Op Mapache smelten deze hypnotiserend samen wat een aangrijpend effect heeft. Wanneer je je ogen sluit voor het volgende nummer, ANAANA, zie je jezelf in klakkende laarzen en een cowboyhoed door het dorp uit een bloederige western film lopen. Klaar om de lokale badguys een lesje te leren.

Met deze nummers opent het album sterk. Het is opwindend en meeslepend. Het album zakt hierna echter al snel in; de vliegende start die CariCari wist te neer te zetten is met Mazuka plots verdwenen. Het voelt alsof de band al zijn concentratie in de openingsnummers heeft gelegd, om daarna vluchtig de resterende nummers te schrijven ter opvulling van het album. Er worden een stuk minder muzikale risico’s genomen. De gitaarriffs lijken van nummer tot nummer nauwelijks meer te verschillen en de drums vallen weg op de achtergrond. Ook zingen Widmer en Köck niet meer zo gepassioneerd als op de openingsnummers waardoor je aandacht al snel wegvalt. Sporadisch weet de muziek nog filmisch te klinken, zoals in After the Goldrush en Dark Was the Night Cold Was the Ground. Waar ANAANA en Mapache je echter regelrecht in de actie plaatsten, lijken deze nummers meer materiaal voor de eindcredits. Je bent niet meer de held in een western, maar de bioscoopganger die verveeld in zijn stoel moet blijven omdat de zaallichten niet aan gaan.

Het album eindigt met Do Not Go Gentle Into That Good Night en laat een bittere nasmaak achter. De instrumentatie is het meest eenvoudige op het album; een eenvoudige melodie op de elektrische gitaar. Widmer’s ietwat schorre stem lijkt niet gemaakt voor een emotionele ballad en het resultaat is gewoonweg onplezierig om naar te luisteren.

ANAANA is geen daverend debuutalbum, maar kent wel een aantal hoogtepunten. Op de vlotte nummers weet CariCari een filmische sfeer te brengen waar hun lage, rauwe stemmen perfect mee samengaan. Als de band zich richt op hun sterke kanten en ieder nummer een onderscheidend karakter weet te geven zouden ze met hun toekomstige projecten geweldige dingen kunnen doen. Vooralsnog brengt ANAANA grotendeels te vergeetbare en simpele nummers om een positieve indruk achter te laten.