Fidlar – Too

Waardering

8

Wanneer je de betekenis van de term ‘rechttoe rechtaan’ opzoekt, zou daar eigenlijk Fidlar moeten staan. Goedkoop bier, stoned zijn en tien pakjes per dag roken: dat is hun titelloze garage punk-debuut in een notendop. Twenty-somethings die heus wel beseffen dat ze maar wat aankloten in hun leven, maar daar geen reet om geven. Op tweede album Too is het merkbaar dat de angst om ouder te worden de jongens uit Los Angeles regelmatig recht in de ogen kijkt.

Wat Fidlar anders maakt dan collega-bandjes die er dezelfde levensstijl op na houden, is dat zij juist de confrontatie met de gevolgen daarvan aangaan. Interessant is dan ook het getouwtrek tussen lol hebben en zuipen, en de realisatie dat volwassen worden onvermijdelijk is en dat drugs hun tol eisen. Dit conflict loopt als rode draad door het album, gelijk al op opener 40oz. On Repeat. ‘I don’t care at all, I’ll drink some alcohol, it’ll make me who I really wanna be’, zingt zanger/gitarist Zac Carper. Dit maakt daarna ook plaats voor ‘I thought that if I cleaned up my act, it’d help me understand exactly who I am.’ Op West Coast, een van de grootste oorwurmen op de plaat, realiseert Carper zich dat hij niet kan veranderen. Ook al tikt die volwassenheid ‘m regelmatig op z’n schouder. Klinkt nogal somber allemaal, maar wees niet bang: onder al die gedachtegangen klinkt nog steeds die catchy skate punk vol hooks waar Fidlar zo goed in is. Lekker rammen.

Hoewel het niet meer alleen rammen is. Ten opzichte van de eerste plaat, is Too een stuk duisterder. Nummers als Leave Me Alone zijn gelaagder, met heerlijke gitaareffecten en zware drums. Ook het kalme Overdose is een hoogtepunt van de plaat, waarop vooral Carpers bijzondere eerlijkheid over verslaving en doodswens opvalt. Een klein lied, loom, met een bijna Tom Waits-achtige sound die eindigt in een explosie van geluid. Op tekstueel gebied schroomt de band ook niet om meer de diepte in te gaan. Wie ben ik, wat wil ik met mijn leven: vragen die Carper zichzelf stelt in Why Generation (goeie titel) en daardoor ook herkenbaar zijn voor zijn Generatie Y-genoten.

De kleine valkuil op deze plaat is dat al dat mijmeren over Het Leven soms neigt naar zeuren. Zoals op Sober, waar ineens twee stukken spoken word voorbij komen. Over dat het zijn leven is, en dat ‘ie niemand nodig heeft, en dat ‘ie zelf wel uitmaakt wat ‘ie doet. Moet dat nu, Carper? Er komt nog net geen wijzend vingertje aan te pas. Dat terwijl hij ‘I gotta grow up, so what?’ zingt hij op Stupid Decisions,. Ondanks alle zorgen, is de band zijn immer herkenbare nonchalance dus gelukkig nog niet verloren.

Too is een overgangsalbum. Carper en co zijn ouder en wijzer, maar zitten nog wel middenin een quarterlife crisis en zijn niet bang om dat monster onder ogen te komen. En dat doen ze erg goed. Dat maakt de plaat een groot anthem voor twintigers die zelf soms ook twijfelen over alles en iedereen. “Oh my god, I’m becoming my dad!” schreeuwt Carper op afsluiter Bad Habits. Mét een Fidlar-knipoog, natuurlijk.