J Dilla – The Diary of J Dilla

Waardering

7

In 2001 was de legendarische producer James Yancey bezig met een album dat door labelproblemen nooit het licht zag. Opmerkelijk, want op dat moment veranderde alles wat Dilla aanraakte in goud. In amper vier jaar tijd was hij de bepalende factor achter albums van D’Angelo, A Tribe Called Quest, Erykah Badu, Common, zijn eigen groep Slum Village en een solo-album. ‘Jay Dee’ is een van de invloedrijkste producers van die tijd en die invloed is nog steeds hoorbaar. Dat moet Nas ook gedacht hebben, want hij wist met zijn label Mass Appeal de rechten te verkrijgen voor dit album en het uit te brengen.

Nu is er dus The Diary of J Dilla, zoals het album voluit heet. Een verzameling tracks die zoals gezegd rond de eeuwwisseling gemaakt zijn. Een wens van Dilla zelf, die voor zijn overlijden (aan Lupus) in 2006 de rechten overdroeg aan zijn moeder. Zijn moeder, die over de muziek van haar zoon waakt alsof hij het zelf is, vertrouwde Mass Appeal het project toe en dat vertrouwen is niet beschaamd.

Want behalve wat mixage en een aantal toegevoegde coupletten van onder andere Nottz en Snoop Dogg, zijn de tracks onaangeraakt gebleven. Een goed teken, al betekent dat voor de fans dat er helaas weinig nieuws te horen is op The Diary. Zo zijn bijvoorbeeld The Shining (Vol.1 & 2), Trucks en Fuck The Police tracks die al gemakkelijk tussen zijn greatest hits zouden staan door eerdere releases via mixtapes en bootlegs.

Wat dat betreft valt het misschien een beetje tegen. Het voelt als Dilla-fan misschien een beetje als het opnieuw uitmelken van al bestaand werk. Maar wat belangrijk is om te weten is dat dit album vooral een wens van Dilla zelf was. Door gedoe met labels en contracten kon dit album nooit uitgebracht worden. Nu, tien jaar na zijn dood, is die wens alsnog in vervulling gegaan.

Bovendien zijn er nog een aantal nieuwe nummers te horen, die de fan toch moet kunnen waarderen. Bijvoorbeeld het door Houseshoes geproduceerde The Introduction. Zijn teksten zitten vol verwijzingen naar die bewuste periode:

‘You could find Dilla listening to Abstract/ My pops used to say it reminded him of Jazz Cats/ See he told me that this game go in cycles/ Example, Sisqo amping like Michael.’

Tegenwoordig zal je Sisqo wellicht een keer voorbij horen komen op een fout huisfeest, in 2002 was Sisqo een van de grootste artiesten van de wereld.

In dat opzicht moet The Diary ook gelezen worden als een dagboek uit die tijd. Het album is een tijdmachine naar Dilla’s hoogtijdagen. Voordat hij ziek werd en voordat hiphop verschoof naar pop. Er mag dan veel bekend werk op staan, maar een echte fan zal nooit genoeg J Dilla hebben.