Het is geen vals alarm, Pulp is terug na 21 jaar. De britpopband ging in 2003 uit elkaar, vooral door de desillusie die zanger Jarvis Cocker voelde. Hoewel de band veel moeite heeft gedaan om door te breken sinds hun oprichting in 1979 bleek het flink tegen te vallen na de grote doorbraak in de jaren ’90. Het cynisme op de drie grote albums van de band – His ‘n’ Hers, Different Class en This Is Hardcore – gaf het gevoel van de band en Cocker al weg: de nepte en leegte van de faam is niks voor Pulp. Toch lijkt het alsof er iets zat te knagen bij Cocker en de rest van de band. Zodoende is nu More, het nieuwste album van Pulp, uit. En dan blijkt dat voor Pulp goede muziek maken hetzelfde is als fietsen: je verleert het niet.
More is onvervalst Pulp. De muziek is bombastisch met een spannend randje, de teksten zijn heerlijk cynisch en gevat en Cocker brengt ze in zijn kenmerkende spraak-zang. Thematisch lijkt het album vooral te gaan over het met stoppen met – en het missen van – muziek maken. De albumopener Spike Island is een directe verwijzing naar het legendarische concert van The Stone Roses, door muzikanten en muziekhistorici beschreven als de blauwdruk van het hele britpop-genre. Grown Ups is nog directer: ‘I know it’s about the journey and not the final destination/But what if you get travel sick before you’ve even left the station.’
In andere songteksten is de boodschap wat meer verborgen. Tina lijkt in eerste opzicht een pastiche van stalker-achtige nummers waar een man verliefd is op een vrouw die hem niet heel goed kent (denk: You’re Beautiful van James Blunt of Annabel van Hans de Booij). Met de context van Got To Have Love, later op het album, wordt de boodschap meer duidelijk: Cocker haalt liefde uit muziek en zonder de band heeft hij dat niet. Dan scheelt het dat de muziek ook van Pulp houdt. Elk nummer op het album klinkt fantastisch en doet niet onder voor de hoogtijdagen van de band. Ook in tekst zit de plaat vol met verwijzingen naar eerdere nummers, op een zeker moment zingt Cocker ‘I don’t remember the first time’ in exact dezelfde melodie als op Do You Remember The First Time uit 1994.
Toch vernieuwt de band uit Sheffield nog steeds. Op More is gekozen voor meer orkestrale composities, op momenten is het bijna barok-rock. Sowieso is Pulp niet vies van invloeden uit andere genres. Background Noise en Got to Have Love hebben wat weg van foute disco en Slow Jam is, u raadt het al, een slow jam. Op andere momenten blijft de groep dichter bij zichzelf. Veel tracks, zoals Grown Ups en Hymn of the North starten minimalistisch en bouwen op naar een bombastisch einde, zoals we gewend zijn van nummers als Common People. Wat al deze nummers overeen hebben, is dat het allemaal werkt. Pulp bewijst dat het uit dijken van muzikanten bestaat.
More is gemaakt met een duidelijke verhaalboog in gedachten, zowel muzikaal als in tekst. De eerste nummers gaan over desillusie en bijna verdwaald zijn, zoals eerder in deze recensie beschreven. Ook in de muziek is dit te horen, de nummers zijn snel en chaotisch op een goede manier. De laatste twee nummers, Hymn of the North en A Sunset, zijn daarentegen kalm en hebben een hoopvolle oproep. Pulp bewaart het beste voor het laatst met de twee nummers, de eerste een oproep naar de jeugd die het arme noorden van Engeland verlaten en de ander een aanval op een samenleving die om geld draait.
Met een repertoire als dat van Pulp en zo’n lange pauze om het gemis te laten groeien, zou je denken dat More haast niet anders kan dan teleurstellen, maar dat is bij verre niet het geval. De plaat heeft alles wat de hoogtijdagen van Pulp zo goed maakte en vernieuwt toch. Er staat geen slecht nummer op en over elke keuze is duidelijk nagedacht. Laten we hopen dat het niet bij dit ene album blijft en er snel nog More van Pulp komt.