Het is inmiddels vijfendertig jaar geleden dat Stef Bos zich de vraag stelde ’Is dit nu later.’ Verstoppertje spelen doet hij allang niet meer, zoveel werd al duidelijk op zijn vorige plaat Bitterlief. En die lijn trekt Bos door naar het rustige en klein gehouden album Kaartenhuis.
Anders dan op al zijn voorgaande studioalbums klinkt Kaartenhuis meer uitgekleed. Die sfeer wordt vooral gecreëerd door de afwezigheid van drum- en baspartijen. Een zekere verstilling heeft zich meester gemaakt van Bos – iets wat vaker voorkomt bij artiesten die in een latere fase van hun carrière terecht komen. Hierdoor wordt de verhalende zing-praat-vertelvorm van Bos extra benadrukt en krijgt dit album nog meer melancholische lading dan gebruikelijk voor hem.
Negenendertig minuten lang draait deze lp haar toeren rondom bekende thema’s in het werk van Bos: afscheid, tijd, zwaartekracht, loslaten. Maar er dient zich ook een tot nu toe wat minder bezongen thema aan: spijt. ‘Ik heb misschien te vaak mijn kaarten ingehouden/Mijn hart niet uitgespeeld’ klinkt in het refrein van het innemende en ingetogen openingslied Kaartenhuis. De enige tot nu toe verschenen single van deze lp is Het Leven Moet Een Wals Zijn. Het is het lied met de meest in het oor springende klankkleur die een beetje leunt tegen de Arabische sfeer van Tamino’s album Every Dawn’s A Mountain. Het Leven Moet Een Wals Zijn voelt spannender dan de andere nummers op Kaartenhuis en is boeiend, verrassend en hopelijk niet eenmalig.
Na het beluisteren van Opeens Staat Alles Stil en Eindeloze Stroom Gedachten ontkom je er bijna niet aan om een verbinding te leggen met Boudewijn de Groot. Niet zo zeer in zang, maar wel in de intieme vertelvorm die De Groot ook op zijn laatste album Windveren meermaals toepaste; monologen met muzikale omlijsting. Het geeft Kaartenhuis als geheel gewicht zonder dat het drukkend of beklemmend wordt. In het lied Eindelijk Ben Je Vrij bezingt Bos een overleden dierbare. Opvallend is dat hij dit niet doet met zijn gebruikelijke Bosiaanse woordspelingen, maar dat hij een ode heeft geschreven die veel dichter op de huid voelt. Het maakt dit lied persoonlijk invoelbaar en toch tegelijkertijd universeel verbindend. Uiterst sterk schrijverschap en verfijnd geproduceerd.
Ik Zing en het instrumentale Tijd Om Stil Te Staan zijn de afsluitende twee liedjes op Kaartenhuis en komen – in vergelijk met de voorgaande negen tracks – niet optimaal uit de verf. Bij Ik Zing heeft dat voornamelijk betrekking op wat stichtelijk klinkende koor richting het einde van het lied. Een soort canticum dat op deze plaat niet passend of gepast voelt. Bij Tijd Om Stil Te Staan is de intentie wel duidelijk; een moment van bezinning om de gevoelde gevoelens en gedachte gedachten zacht te laten landen als het album haar einde nadert. Alleen duurt het slotakkoord slechts anderhalve minuut, dus is het flink haast maken met die landing. Daar had best nog wel een anderhalve minuut aan toegevoegd mogen worden.
‘En de meesten zijn geworden wat ze toen niet wilden zijn’ zong Stef Bos vijfendertig jaar geleden in het eerder genoemde Is Dit Nou Later. Stef Bos is dat ons inziens op overtuigende wijze wél geworden. Op Kaartenhuis laat Bos horen nog steeds een uniek dichterlijk verhalen-vertellende troubadour te zijn, maar wel een die al schrijvend steeds dichter bij de kern van zijn metier weet te geraken. De spaarzame en subtiele productie is over het algemeen stemmig en kalm, waarmee het voeding geeft aan de kleine melodielijnen en reflectieve songteksten. Kaartenhuis is een sterk, solide en breekbaar album dat minstens zo stevig staat als een Belgisch belfort.
(In liefdevolle herinnering aan mijn moeder die groot fan was van Stef Bos)