Oom was kritisch op zang Róisín Murphy: ‘Maar m’n timing is top’

Na jarenlang alleen singles te droppen, meestal in meerdere extended mixen, verscheen enkele weken geleden eindelijk Róisín Machine, het vijfde studio album van de Ierse zangeres Róisín Murphy. Op dit album werkt zij samen met de dj/producer DJ Parrot uit Sheffield, die zij al kent uit de tijd toen ze zelf het nachtleven aldaar onveilig maakte. De tracks op het album zijn meer gericht op stemming en sfeer dan op pasklare, catchy popliedjes. Sfeer en timing zijn Murphy sinds haar kinderjaren met de paplepel ingegoten.

De tracks voor Róisín Machine zijn in de loop van jaren opgenomen, maar lijken wel duidelijk een geheel te vormen?

Ja, het album startte in 2012. Het is al een tijdje aan het borrelen. DJ Parrot gaf mij toen een handvol met backing tracks, waarvan de meeste ook op het album terechtgekomen zijn. De richting van het album stond toen eigenlijk al vast, ook dat het uiteindelijk een heel album zou worden. Ondertussen stond het leven een beetje in de weg. Ik kreeg een volgend kind, ik werd verliefd op een Italiaan, deed wat met Italiaanse muziek en bracht ondertussen twee andere albums uit (Hairless Toys en Take Her Up To Monto). Vervolgens daarna deed ik een project met Maurice Fulton, een Amerikaanse producer, dat enkele singles voortbracht. Maar, ook al gebeurden al die andere dingen tussendoor, deze tracks horen allemaal bij elkaar.

Het album doet denken aan een combinatie van disco uit de late jaren zeventig met invloeden van de Detroit techno van artiesten zoals Kenny Larkin en Moodymann.

De hele funk, soul en rare groove scene en daarna house is de muziek die we vroeger draaiden en waar we op dansten. Dit kwam op vlak voor ik in Sheffield aankwam. Het zijn de ingrediënten van de tijd waarin we uitgingen. Mijn herinneringen aan die underground dance scene zijn als een gebouw, zoals Studio 54, met totaal verschillende kamers. In iedere kamer kun je je geheel onderdompelen in een andere muziekstijl.

De zware bassen die je gebruikt lijken te verwijzen naar de invloed van reggae uit de jaren 70 en 80 in Engeland?

Vooral de invloed van dub. In die tijd maakte disco de crossover naar een meer futuristisch klinkende en meer minimale muziek. Waarbij dezelfde technologie gebruikt werd als in Jamaicaanse dub om nieuwe versies van een nummer te maken, om tracks te verlengen en om verschillende elementen te isoleren. De muziek wordt hierdoor erg ruimtelijk. DJ Parrot is erg goed in het creëren van een geluid dat je doet denken aan soort een ruimtestation.

Het album voelt als een lange, groovy trip die je op je koptelefoon beluistert, maar tegelijkertijd is het ook muziek voor de dansvloer.

We hebben expliciet gekozen voor het album, dus alle tracks zijn bedoeld voor het album. De singles zijn in vele verschillende versies en verschillende bewerkingen. Dus die zijn bedoeld voor de club. De singles hebben ook die ruimtelijkheid en sfeer. Neem bijvoorbeeld de Crooked mixen, waar de producer zelf ook weer een reeks versies van heeft gemaakt, die je kan zien als allemaal verschillende kamers. Je kunt overal naar binnen lopen. Het hoeft niet in een club te zijn. Maar de aparte singles zijn zeker veel beter draaibaar in een club. Dus het album is een album omdat er een consistent thema is dat door de plaat loopt, muzikaal gezien. En omdat ik met dezelfde producer ben, die zelf zo consistent en zo visionair is. Dus hij weet hoe het voelt en hoe de muziek moet voelen.

De fraaie opbouw van het album is inderdaad opvallend. Heel onderkoeld wordt de spanning langzaam opgevoerd, zonder te vervallen in het dance cliché van de eeuwige ‘drop’. De echte catharsis komt pas halverwege bij nummers als We Got Together en Jealousy.

Wel, dat is er ingestopt, het is een seksueel tantrisch iets. Ik hou van producers die dat kunnen. Ik bedoel, dat is echt, en geloof me, daar hou ik van. De volgende plaat heeft dat ook, maar is totaal anders dan deze.

Dus je hebt al een volgende plaat gereed?

Nou ja, de plaat is bijna klaar. We zijn er ook al vijf jaar mee aan het sleutelen. Ik ben met meerdere projecten tegelijk bezig. Dat kan vandaag de dag steeds makkelijker. Ik werk meestal op afstand met DJ Koze uit Duitsland, hij is de producer mijn volgende plaat. Dat doe ik nu af en aan al zo’n vijf jaar. Toen ik in lockdown ging, begon ik me hier echt op te concentreren en kreeg ik een hoop werk gedaan. Door DJ Koze heeft het nieuwe album veel meer hiphop-DNA dan wat ik ooit eerder heb gedaan. Het resoneert ook meer bij de huidige popmuziek, dan al mijn vorige werk. Maar tegelijkertijd zitten er genoeg wildcards in.

Je stem op Róisín Machine is veel meer onderdeel van de sfeer van de plaat, meer in de mix dan voor de mix lijkt het wel.

Ik denk dat DJ Parrot een geweldige balans heeft gevonden, terwijl de muziek vaak behoorlijk vol is en het moeilijk is om dan die de balans te bereiken. Hij heeft daar goed werk geleverd. De nummers zijn erg goed over de plaat verdeeld. We waren wel een tijdje een beetje bang voor Murphy’s Law, omdat het toch best een ander nummer is. Het heeft wel even geduurd voordat we de balans en ook mijn stem in die track goed kregen. We hebben verschillende toonsoorten geprobeerd en het op verschillende manieren opgenomen. Dus het was een delicaat evenwicht omdat er iets niet in moest, weet je, zoals een parfum dat een ondefinieerbare geur verspreidt.

 

Het nummer deed, natuurlijk vanwege de titel maar ook vanwege de wat cheesy discosfeer, denken aan Murphy’s Law van het Canadese duo Cheri uit 1982.

Hun nummer had ik tot een jaar geleden eigenlijk nog nooit gehoord, maar toen ik met mijn Murphy’s Law kwam, liet iemand me ernaar luisteren. Ik had het daarvoor nooit gehoord en had op die manier geen beperkingen bij het schrijven. Het liedje is een verhaal, een verhaal dat ik in Sheffield schreef. Over een stad die mij met vallen en opstaan tot individu maakte. Je neemt beslissingen en de beslissingen worden als belangrijker gezien dan het vermijden van fouten. Dat is een verhaal, echt een liedje. Heel anders dan zoiets als Narcissus, dat bestond eerst alleen uit kreten. De muziek deed me aan het woord denken. Ik zocht vervolgens de term Narcissus op en maakte daar het liedje bij. Een liedje dat niet direct over mij zelf gaat. Het is het verhaal van iemand anders. En dat is bij We Got Together ook zo gegaan, meezingend op de klanken van een extended versie van een ander nummer.

Hoe heeft de COVID-19 situatie jou beïnvloed?

Het is gruwelijk voor mijn branche wat er gaande is, en het is gruwelijk voor jonge mensen. Hoe langer het duurt, hoe meer de club- en muziekcultuur verdampt. Mijn eigen leven verplaatste zich naar virtual reality, bijna zoals een fantasieplek waar je als kind naartoe kunt gaan. Dat is briljant. Misschien is dat waar het allemaal naartoe gaat, maar het is wel eng. Muziek kan hier een uitvlucht zijn. Ik kan helemaal in muziek opgaan,  ook dat is een soort virtuele realiteit.

 Heeft het afgelopen halfjaar thuiszitten invloed gehad op hoe je muziek maakt?

Ik sta te popelen om weer op te treden, maar gedurende die tijd was ik wel erg productief. Ik heb mijzelf nu leren werken met een geluidskaart, zodat ik alles zelf kan doen. Niet de muziek, ik moet er niet aan denken dat te doen, maar ik kan mijn zang opnemen. Ik kan schrijven en gelijk opnemen, iets wat ik voorheen eigenlijk nooit echt had gedaan. Ik ben nu mijn eigen technicus.

 Is muziek altijd belangrijk voor je geweest?

Ja, in mijn jeugd werd de hele tijd door iedereen gezongen. ’s Nachts in bed liggen en alleen stemmen horen en dansen en zingen. Mijn oom was een professionele muzikant, dus ik kreeg veel muziek, veel jazz, mee tijdens het opgroeien. De eerste keer kan ik mij niet direct herinneren, er was altijd muziek. Samen zingen is ook een belangrijk deel van de Ierse cultuur. Ieren zingen overal, in de pub, in huis, op straat, en waar dan maar ook. Iedereen kende alle liedjes, van allerlei soorten, niet alleen typisch Ierse. Mijn moeder was ook een groot verzamelaar van platen, maar niet erg goed in het verzorgen ervan. We hadden zelfs 78 toeren platen van mijn grootvader, van mijn moeders kant, uit 1920, die hij aan de piano zat te zingen. De magie van muziek.

Omring je je kinderen ook met muziek?

We duwen het niet door hun strot, ze kunnen ermee aan de slag als ze het zelf willen. Zodra ik mijn eerste kind kreeg, heb ik een piano in huis gezet zodat ze dat kunnen uitproberen. Wij hadden vroeger een piano in huis en ik heb nooit echt leren spelen. Bij ons is veel gericht op het ritme van muziek, iets wat ik van jongs af aan al had. Althans, dat zei iedereen altijd over mij. Die oom, een zeer beroemde en briljante muzikant, vond echter dat mijn zang niet goed was. Haha. Maar afgezien daarvan heb ik een zeer goede timing.

Met Róisín Machine bewijst Murphy wederom dat je familie het niet altijd bij het rechte eind heeft.