Kensington – Control

Waardering

6

5

Qua populariteit staat Kensington eenzaam aan de top van de Nederlandse gitaarmuziek. De Utrechtse band is amper nog te stoppen: ze gingen in korte tijd van uitverkochte clubtours naar meerdere uitverkochte Ziggo Dome-shows. Er kan dan ook gerust gesteld worden dat de verwachtingen voor het vierde Kensington-album, Control, hooggespannen zijn. Op dit album zou Kensington een nieuwe kant van zichzelf laten zien. Na drie platen vol energieke gitaarliedjes met een hoog meezinggehalte is het tijd voor wat meer diepgang. Althans, dat is de bedoeling. Lukt het Kensington om hun muziek naar een nieuw niveau te tillen?

De eerste paar nummers op Control geven hoop. Vooral albumopener Do I Ever blinkt uit met een levensgroot refrein en een feilloos gevoel voor melodie. Het klinkt als een logische evolutie van de Kensington die wij kennen, die meer dan klaar is voor het grote werk. Toch blijft Kensington bij een herkenbaar geluid. De heldere, maar ietwat brave gitaren en catchy refreinen vol meerstemmigheid klinken als vanouds. De productie werd dit keer door Michael Beinhorn verzorgd, een bekende Amerikaanse producer met onder andere twee Red Hot Chili Peppers-albums onder zijn riem. Het album klinkt erg gelikt, zelfs nu Kensington wat extra synthesizers in de mix gooit. Soms wordt het geluid echter wel héél enthousiast schoongeboend. Frontman Eloi Youssef heeft van zichzelf al een prima stem, die soms onnodig bewerkt wordt. Zo wordt er een stukje karakter uit de muziek gehaald.

In de pers is in de aanloop naar de release breed uitgemeten hoe persoonlijk dit album zou zijn. Dat is ook terug te horen, maar er is weinig ruimte voor nuance. Het album sluipt op de grens tussen groots en overdreven, tussen emotioneel krachtig en melodramatisch. Het is dan ook onvermijdelijk dat Kensington wel eens met één voet aan de verkeerde kant van die lijn belandt. Dit is vooral te merken aan de vele ballads die de tweede helft van Control overheersen. Die geven de band een perfecte kans om hun emotionele bereik te tonen. In plaats daarvan worden ze dramatisch overschreeuwd door Youssef. Na een emotioneel begin vallen veel ballads bovendien al snel ten prooi aan zinloos gitaargeweld. Als Youssef zich op het prachtige Storms eindelijk écht kwetsbaar lijkt op te stellen, is dat niet van lange duur. Begeleid door een akoestische gitaar laat hij zich van een totaal andere kant horen, om dat binnen een paar minuten weer overboord te gooien. Het nummer sluit af met een onnodig bombastische climax die regelrecht uit een Disney-musical lijkt te komen. Daar gaat de intimiteit.

Kensington wilde met Control de diepte in, maar groeide eigenlijk vooral in de breedte. De plaat is erg gevarieerd, daar valt niets op af te dingen. We horen een Kensington dat voortbouwt op hun oude geluid en daar een aantal sterke nummers uitsleept. Vooral de zomerse klanken van Fiji en Rely On zorgen voor hoogtepunten. Dan horen we nog overtrokken powerballads, wisselvallige synth-rock met als dieptepunt het boyband-achtige Regret, en theatraal geschreeuw op St. Helena. Na een sterk openingssalvo maakt Control vooral een ontwrichte indruk. Kensington wil van alles tegelijk, en dat knaagt aan de focus en in the end ook aan de kwaliteit van de nummers. Onze Nederlandse rockhelden kunnen veel beter, en dat maakt Control een frustrerende zit.