Sam Fender – Hypersonic Missiles

Waardering

6

7

Soms ga je naar de bioscoop op basis van een vette trailer en blijkt dat in die trailer zo’n beetje alle toffe shots van de film zaten. Een beetje hetzelfde gevoel krijg je bij Hypersonic Missiles van Sam Fender. Dat wat al van te voren uitgebracht was, is verreweg het leukste om te horen.

Dat is ergens ook niet heel gek. Want liefst zeven van de dertien nummers had Fender al eens eerder laten verschijnen, waarvan Play God zelfs al meer dan twee jaar geleden. Dat is niet heel erg, als de nieuwe tracks maar aan de gezette standaard voldoen. Helaas vallen ze grotendeels tegen bij het door Fender gestelde verwachtingspatroon. De enige echt fraaie toevoeging aan het voorlopig nog smalle oeuvre van de Engelse singer-songwriter is Two People. Een fraaie en – op dat moment – nog verrassende gitaarballad. Na Two People komen er nog een paar ballads (een met gitaar en een met piano) langs, wat haaks staat op de volgestopte singles als Play God, Will We Talk? en titeltrack Hypersonic Missiles. Wat dat betreft komt er meer focus op een andere kant van zijn kwaliteiten te liggen. Alleen missen die andere ballads de urgentie, waarmee Fender op Two People wel weet te overtuigen.

Ook aardig gedaan is het gospelachtige White Privilege. Een song die meer om de inhoud draait dan om de muzikale uitvoering ervan. De bepalende witte mannen in de Britse politiek worden daarin fors aangepakt. ‘Befall the left and the right, catered for privileged whites/Signing online petitions, thinking I’m making a difference/Don’t wanna hear about Brexit, them old cunts fucked up our exit.’ Het is fijn dat hij – niet alleen hier, maar ook op  de titeltrack Hypersonic Missiles – een paar keer maatschappelijk geëngageerde songs voor zijn rekening neemt. Er zijn er immers al genoeg die alleen maar over hun eigen leven en de liefde zingen/krakelen/musiceren/leuteren/zaniken.

Dan heb je nog Call Me Lover. Een nummer uit duizenden. Alleen dan niet op de manier waarop die uitdrukking normaal gebruikt wordt. Het is een song zoals er al duizenden eerder zijn verschenen. You’re Not The Only One en Saturday hebben iets meer een eigen smoel, maar feit blijft dat het beste dat Fender op zijn debuut laat horen al geruime tijd bekend was. Hij had er goed aangedaan om een van die singles achter de hand te houden voor de albumrelease. Nu houd je het gevoel over dat je gelokt bent met snoep, om vervolgens een appel te krijgen. Het is niet gek, maar toch niet dat wat je was voorgehouden.