Karaoke Moon is het vierde wapenfeit van de Belgische band Warhaus. De plaat is zo genoemd omdat zanger Maarten Devoldere tijdens een psychedelische trip opeens inzag dat het niet híj is die zijn nummers schrijft, maar dat ze zichzelf schrijven. Al die nummers staan in de Karaoke Moon, en Devoldere leest en verwezenlijkt ze. Met wisselend succes.
De opener Where The Names Are Real is meteen een schot in de roos, en kan zo op de lijst met Warhaus-klassiekers als Open Window en Love’s a Stranger. Een melodielijn gezongen door een koor waart als een geest door het hele nummer, terwijl Devoldere verlangend zingt over een oude liefde: ‘I sing a song/ and I do the talk/ The Ding Dong/ and the Quack Quack’ verwijzend naar nummers en songteksten van zijn ex Sylvie Kreusch, die inmiddels zelf ook een succesvolle muzikale carrière heeft. Dezelfde Sylvie Kreusch die overigens ook op dit album haar entree maakt op onder andere de ballad No Surprise, het tweede nummer van het album.
Op Jim Morrison zingt Devoldere over het Peter Pan-syndroom – het syndroom dat veelal mannen hebben, omdat ze niet willen opgroeien en vooral geen volwassen beslissingen willen nemen. Ook niet als dat ten koste gaat van liefde en levenskansen. Nu pas ziet Devoldere in dat dat misschien niet de juiste manier van leven is, al verwoordt hij het op een opmerkelijke manier. ‘In Papa New Guinea there lives a tribe/ Who turn the boys into men with a rite/ They believe they have to consume the semen of the adults so their maturity can take shape / Well that’s fucking weird/ I guess I should have blown a man before I met you babe’. Aha. Hier is niks metaforisch aan.
Terwijl het lethargische gezang van Devoldere behouden is gebleven, is de instrumentatie op Karaoke Moon nog rijker dan het voorheen was. Zo zijn er op songs als The Winning Numbers en Where The Names Are Real strijkers te horen. Jacky N., een instrumentaal klassiek pianostuk halverwege het album had ook een B-kant kunnen zijn van Yann Tiersen’s soundtrack voor de film Amélie. Extra leuk als dan het pianomotiefje twee nummers later op Hands of a Clock wordt uitgewerkt tot een volledig nummers. Dingen als dit geven deze plaat een fris gevoel.
Anderzijds voelen bepaalde elementen op het album aan of het een routineus trucje van Warhaus aan het worden is. Op de song The Winning Numbers, waar de tekst gesproken wordt opgedragen, is er bijvoorbeeld een intermezzo waar Devoldere de winnende loterijnummers opleest. Het heeft iets vervreemdends en stiekem ook wel iets cools. Tegelijktijdig is het wel een vaker terugkomend motiefje in het repertoire van Warhaus, die je op eerdere song Popcorn vertelt hoe je popcorn moet maken en bij liveshows steevast een weerbericht opleest. Het is effectief, maar het blijft wel de vraag voor hoeveel albums zoiets leuk blijft.
Al met al heeft Warhaus wederom een gelaagde plaat geproduceerd die niet misstaat in een eigentijdse whiskybar of zwoele zomeravond. De stem van Devoldere blijft een van de betere van deze tijd, en de productie van Jasper Maekelberg zorgt weer voor een goed gebalanceerd geluid waardoor de plaat in het geheel erg fijn wegluistert. Ja, op een potentieel nieuw album moeten de trucjes wat meer gedoseerd worden, maar voor nu slikken we het nog als koek.