Advertisement

Het Witte Huis

‘Had ik ‘m toch mooi te pakken’, denkt hij voldaan, zichzelf ondertussen vergenoegd in zijn handen wrijvend. ‘Die Trump dacht er wel eventjes met gemak vier jaar aan vast te plakken. Tja, you can´t always get what you want, Donald. Schande trouwens om nota bene een Brits bandje te draaien tijdens je acceptance speech. Hallo. Make America great again! Ze zullen straks wel gek opkijken als hij meteen na zijn inauguratie van het bordes springt, naar het podium snelt en gewoon zelf gaat optreden. Misschien is het verstandig om de Secret Service daar nog even over in te lichten. Nee, die Donald had het in zijn hoofd gehaald om Elton John te vragen op te komen treden tijdens de inauguratie. Die politici hebben sowieso geen benul van goeie muziek. Maar goed dat hij nu in het witte huis zit. Dat doet hem trouwens denken dat hij die schilders nog moet bestellen. Of laat bestellen natuurlijk. Dat witte huis blijft uiteraard niet wit. Come on. The Black House vanaf nu! Al moet hij hem nageven: het interieur dat Donald heeft achter gelaten is helemaal top. Hoeft niks aan te gebeuren. Dat goud kan gewoon blijven.’

Hij verschuift een beetje in zijn stoel, kijkt links en rechts van de leuning. Waar zat ook alweer dat knopje om een bediende op te roepen? Wel goed trouwens dat ze speciaal voor hem allemaal zwarte mensen aan het werk hebben gezet. Dat zal ze leren, die blanke elite. Die heeft hij toch maar mooi gedist. De eastcoast overspoeld door de westcoast, hij vindt het een mooi beeld. ‘En in het zuiden kan die muur gewoon blijven staan’, peinst hij verder. ‘Sterker nog: er moeten meer muren komen. Een hele hoge om Nashville bijvoorbeeld. Wat daar vandaan komt is toch allemaal pulp. Slappe witte middle-of-the-road gejengel dat als vergif de oren van ons Amerikanen binnen sijpelt. Al die wannabe-cowboys zonder geweer op zak moeten gestopt worden. Muur er omheen dus. Wel lachen trouwens om aan die muur al zijn gouden platen te hangen. Om ze te jennen.’

Hij moet grinniken om dat laatste idee. Beetje gek misschien, maar ja, hij is nu de baas, dus hij mag het zeggen. Een medewerker die links van hem de krant zit te lezen, hij is z´n naam eventjes kwijt, kijkt verstoord op. Hij krijgt sowieso nog niet echt hoogte van zijn staf. Elke keer als hij in vertrouwen één van z´n plannen ontvouwt kijken ze alleen maar verbaasd terug, met grote ogen, niet begrijpend. Zeggen nooit iets. Zullen wel zo gedrild zijn, orders zijn orders immers, tegen de hoogste baas van de wereld ga je niet in. Hij bekijkt de krant die hij vasthoudt eens wat beter, en ja hoor, dacht hij het niet; op de voorpagina wéér niks over hem. Dat is niks nieuws trouwens: de media hadden zijn opkomst natúúrlijk niet voorzien, hebben het alleen maar over die democraat. Linkse ouwe mannenpraat. En hun onkunde toegeven, ho maar.

‘Ach, ze zullen vanzelf wel merken dat er een andere wind gaat waaien’, denkt hij met een glimlach. ‘Hun persen mogen blijven rollen, maar dan wel voor mijn biografie. Verplichte kost op alle scholen vanaf nu. Lezen voor de lijst. En raples moet een verplicht examenvak worden. O, en hij moet natuurlijk nog bepalen wie zijn ministers worden. Jay-Z had zich wel erg nadrukkelijk gekandideerd als vicepresident, die gaat aan zijn stoelpoten zagen natuurlijk, misschien is het beter om hem naar het buitenland te sturen, minister van Buitenlandse Zaken te maken: ze zijn ook weleens samen in Parijs geweest immers. En er moet subsidie komen voor vrouwen die een bilvergroting willen. En…’

Een schaduw glijdt over hem heen. Er komt iemand voor hem staan. Door het tegenlicht ziet hij niet goed wie het is. Hij kent de namen van al die stafleden ook nog niet goed uit zijn hoofd trouwens. Hij heeft een telefoon in zijn hand. Er zal wel weer één of andere regeringsleider uit een ver land aan de lijn hangen. Amsterdam ofzo. Hij wenkt de man dichterbij te komen. ‘Zeg het maar.’ Hij merkt dat hij een beetje een onvaste stem heeft.  ‘Meneer West, ik kom u even zeggen dat het bezoekuur dadelijk begint. Uw vrouw Kim en kinderen komen zo op bezoek. Ik had ze net aan de telefoon. En ik zie dat u uw pilletje nog niet genomen heeft. Dat hadden we zo niet afgesproken hè meneer West? U moet wel een beetje meewerken aan uw herstel hoor. Nou, ik haal even een glaasje water voor u, goed?’

‘Ja’, zegt hij zacht. De man naast hem legt de krant naast zich neer en staat langzaam op. Op de voorpagina ziet hij de datum. Het is nog lang geen 2020.