Advertisement

Morgen komt het goed

In de week waarin het nieuws werd gedomineerd door terreur en andere ellende, vond er nóg een aanslag plaats. Ééntje op de oren. Het was de start van een nieuw seizoen Idols. De talentenshow verschilde in weinig van de eerste reeks in 2002. Weliswaar werd het programma gedegradeerd van RTL 4 naar 5, terwijl Jamai juist promoveerde van kandidaat naar jurylid; voor de rest bleef alles bij het oude. Inclusief hoge kijkersaantallen; ruim 1,5 miljoen mensen zagen de eerste aflevering. Gebleven was ook de stoet aan non-talent; ongeïnspireerd gemurmel of overtuigend vals – jongens met als enige fan hun moeder en meisjes voor wie zelfs de badkamer een te groot podium bleek; het aantal miskleunen was niet op de acht handen van de juryleden te tellen.

Kortom: het was weer ouderwets lachen geblazen. Maar na de zoveelste potentiële opvolger van Klompen Vincent of – I’m a dancer!- Herman was ik er wel klaar mee. Toen jurylid Martijn Krabbé ook nog eens overdreven acterend van zijn stoel viel van het lachen en onder de tafel verdween, heb ik de afloop niet afgewacht. Ik ga er vanuit dat hij door Jamai is gereanimeerd en daarna met een traumahelikopter naar Medisch Centrum West is vervoerd alwaar hij van André Pronk lach-therapie heeft gekregen. Ik heb op de rode knop gedrukt. Niet om mijn stoel om te draaien, maar om de tv uit te zetten.

Ik was niet de enige, te oordelen aan de stortvloed van negatieve reacties op social media. Ik snap het ook wel. Sinds het eerste seizoen van Idols is er veel veranderd in de wereld. Theo van Gogh leefde nog, de aanslagen in Londen, Madrid, Parijs en Brussel moesten nog komen. Dat heeft met talentenjachten op tv niet zoveel te maken, zou je zeggen. Toch wel, denk ik. Te midden van een wereld die wordt gedomineerd door lelijkheid, zoeken we juist naar iets moois. Met elke wanklank neemt onze behoefte aan een positief geluid toe. Afzeiken en uitlachen is uit. Verwonderen en bewonderen is in.

Een dag later stierf Cruijff. Het was de escape om alle ellende van eerder die week te vergeten. We mochten weer bewonderen, ons verwonderen om zijn genialiteit. Dat Cruijff niet alleen maar vrienden had, maar onder spelers, trainers en bestuurders ook veel vijanden maakte, werd voor het gemak even vergeten. Dat hij jarenlang had gerookt als een ketter deed even niet ter zake. Geen wanklank, geen lelijkheid graag. Alleen verwondering, bewondering.

En als de wereld los gaat, hoor dan wat ik zeg. Ik zeg je dat er altijd nog meer goed is dan het slecht. Het zijn de woorden van Diggy Dex in Morgen komt het goed. Hij schreef het naar aanleiding van de aanslagen in Brussel. Zoals Sam Cooke A change is gonna come schreef, waarin het geloof op een rechtvaardiger wereld tussen blank en zwart werd bezongen, terwijl racisme aan de orde van de dag was – zo bezingt Diggy Dex de hoop op een betere morgen, terwijl je de puinhoop van vandaag aanschouwt. Een kniesoor zou zeggen dat de tekst hier en daar rammelt, dat ‘al het drama wat gebeurd’ taalkundig onjuist is. Maar nee, geen wanklank, geen negativiteit graag. Ik verwonder me al een week over de eenvoud, bewonder al een week de schoonheid ervan. Komt het morgen goed? Nee, natuurlijk niet. Maar als we ook die hoop verliezen, is alles verloren.